Dag meneer Vroman, mag ik Leo zeggen? Ooit reed je in een taxi uit de Krugerlaan en bent al zwervend naar de States gegaan om in het oor van Tineke jouw woorden neer te leggen. Ons bloedgestroom, ons hartgeklop bekeek je effectief, en in je handen leefden steeds het tekenen en schrijven. In Engels of in Nederlands bezong je onze lijven: wat ben je mooi from tip to toe, wat heb ik jullie lief. De tijd, de ruimte die ons scheidt, het valt ons soms wat zwaar. Door jou wordt dit mooi opgelost: in woorden ben je hier. Maar wij, wat moeten wij zonder je lieve lach beginnen? Jij streelde altijd schrijvend huid en haar; mogen wij jou voor al dat minnen dwars door het papier één ogenblik hartstochtelijk bloedstollend terugbeminnen? Frouwkje Zwaneburg