Kaarsjesavond

Bij het kijken in je ogen, verdord 
als de toekomst van je land, dat je 
achterliet, ontroostbaar, voel ik tussen 
de tranen op de mat, de veerkracht
 
om te lopen, een kind in je armen, dat 
is vernoemd naar je moeder die je 
net begroef, omdat haar benen 
te langzaam waren voor de vijand. 

Je omarmt. Ik troost. Fluister in je oor 
door het stof in je haren dat wij 
het land van hoop en licht zijn. Jij kijkt
 
of ik het leven in mijn ogen heb, dat ik je 
wil geven en ik sla ze neer. De twijfel die
ons laat rillen in het donker. Kom binnen.

Ruud Broekhuizen

Welkom

Waar nam de haat 
Zulke stappen 
Dat hij nu zo groot is geworden 
En wij een vreemde zeggen 
Ik wil je niet 

Waar is het welkom 
Weggegooid 

Waar? 

Waar zijn we zelf 
De zee geworden 
Die toekomst steelt

en ik een golf van schaamte 

Ruud Broekhuizen