Als we oorlog herdenken in een tijd van oorlog dan slaat elke vergelijking op hol of nergens op En hou ik slechts vast aan een klein groot besef hoe mooi de zon schijnt hoe mooi jij bent Want daarin is al belegd hoe tijdelijk alles is hoe eindig alles is Toch dank ik de herdenkers die voor ons herdachten wat herdacht moest worden: de strijd van eerder de offers van voorheen het verdriet door wat eigenlijk nooit gebeurd had moeten zijn Of herdenken spijt voorkomt en oorlog verdwijnen laat? Wil je het antwoord werkelijk weten? Zon verdwijnt, schoonheid vergaat en herdenken komt natuurlijk altijd te laat Maar dat herdenken ons vooral in haar stiltes iets over de waarde van elk leven kan vertellen Ja, zoveel wil ik stellen Peter Noordhoek
oorlog
Terugkeer
Waarom ga je terug als je niet weet waar je naar terug gaat komen? Deze trein brengt je terug naar het huis waar je bent geboren maar wie is er om je op te halen? Is er nog iemand om herinneringen mee op te halen? Station Gouda komt in beeld als station Hoop en Vrees De plek waar je in je dromen terug zou zijn van weggeweest Waar je eindelijk zult weten waar iedereen is gebleven Of misschien afscheid moet nemen van wie je geen afscheid kon nemen Met geleende kleding en geen bezit loop je door je straten van ooit Tot slot, bij je vroeger huis gekomen bel je met verhoogde hartslag aan Wie leeft er nog, wie is omgekomen Is dit een huis van nooit? Wie er opendoet is de stilte De stilte en het niet weten of willen weten Moe van moed of nog lam van lafheid doet een generatie er het zwijgen toe Geeft lege antwoorden en doet de deur weer toe. Peter Noordhoek
Er is een bijzonder boeiende foto van vlak na de tweede wereldoorlog. Op een kapotgeschoten station Gouda ziet een menigte hoe een trein terugkomt vol met mannen en jongens die terugkomen uit de Arbeitseinsatz in Duitsland. Het moet een spannend moment zijn geweest. Vol hoopvolle verwachting, maar ook met zorg over hoe de geliefden terug zouden keren.
De foto heeft mij door doen denken. In deze trein zaten, voor zover ik weet, geen terugkerende joden. Dat zal later zijn geweest. Maar hoe zijn zij ontvangen? Zoals uit getuigenissen blijkt niet erg goed. Daar gaat dit gedicht over
Papavers
De belofte van voorjaar verzandt in zinderende dagen. Merels liggen in verstofte aarde uitgespreid. Voordat je het doorhebt, bloeien de papavers, verkondigen de zenders oorlogstijd. Ik ren rond met gieters water. Alles vlucht de scheuren in, waarna het in diepe grond verdwijnt.
Sloop de Muren
Sla tegen de muren van de kazerne. Met bulldozers en betonnen ballen. Verpulver het cement dat onze vrees voor de koude oorlog vastlijmde aan de hoop op vrijheid. En ontsteek een fontein van vuurwerk terwijl we dansen op het vlakke zand met wildvreemden. Dicht tegen elkaar. Nooit meer iets tussen ons in. We slaan tegen de tegels van de moskee. Met jihadpreken en rollende hoofden. Zetten een muur tussen juffrouwen in korte rokjes en moslimmannen in een lange jurk. Leggen de kooltjes op de barbecue, of trekken ons onverdoofd terug in onze achtertuin. Met een eigen hekje. Zonder uitzicht op de buren. Ik wil dansen. Dicht tegen je aan. Ruud Broekhuizen
Oorlogskind
Zonen en dochters die hun helmen pakken en hun plunje laten zakken op het slagveld. Ze ruiken naar moeder. Jongens en meisjes zijn het nog, niet meer. Puberpuistjes op patrouille. Strijdend zonder twijfel, een foto van moeder op zak. Hij belt op vrijdag. Hij mist zijn vrienden van voetbal, en dat hij snel zijn veldbed in moet gaan Moeder zegt nog: doe je wel een pyjama aan. Met de hoorn in haar hand komen de herinneringen. Talkpoeder op de commode. Kleutersnurkjes in bed. De stank van tienerdeodorant. Nu maakt hij meters met mortieren en meer. Vecht voor vrijheid, democratie, islam. Hij jaagt dromen achterna met de nachtmerries van zijn moeder. Wanneer zijn je kinderen groot? Tot ze het leven opzoeken? Of de dood? Ruud Broekhuizen