Zie ginds kwam de stoomboot en ouders slopen door struiken om te zien dat het waar was wat de kinderen zeiden: dat het toch goed was gekomen. De kade stroomde vol en wij waren laat maar we pasten er nog bij en liepen mee door de straten over feestelijke grachten naar de Markt waar regenbogen werden gezwaaid en verbinding en verwondering gestrooid. Om het hardst zongen we en sprongen we en ik was zo blij want jij was daar ook jij paste er nog bij ook al houd je niet van kazen ook al woon je hier nog maar net ook al ben je hier geboren en ging je nooit ver weg ook al wil je niet in hokjes draag je jurken bij je baard en ben je bang dat jij misschien wel nooit zult passen ook al hangt jouw vlag ondersteboven ook al plak je stickers op alle palen die je ziet ook al begrijp ik je niet – want er is zo veel wat ik niet begrijp en wie weet nog wel wat boven en wat onder is. Wij zongen en wij sprongen en we waren zo blij en zo samen als spreeuwen een zwerm en samen zijn we de stad. Ik geloof dat het waar is: dit feest en wij met elkaar want het is mooi waar ze deze stad om roemen: wie ervoor kiest om hier te zijn mag zich altijd Gouwenaar noemen. Lever je verlanglijstje nog niet in maar fluister als de maan vanavond door de bomen schijnt zachtjes in je schoen wat je het allerliefste wilt. Dan kijk ik naar dezelfde maan en verlang ik dat wij samen altijd Gouda blijven. Jeffrey van Geenen (finalegedicht stadsdichtersverkiezing 2022)
stadsbeleving
Coornhert
Coornhert (1) Wie brengt de woorden waardoor wij in de tijd veranderen? Wie heeft de verheffing en het lef om voor vrijheid van geweten het eigen geweten te laten spreken? Wie schetst, schrijft, leest, drukt en verspreidt de woorden waar we die waarheid in vermoeden? Wie spreekt, preekt het goede, wreekt het domme dat geen tegenspraak duldt? Wie is deze gemankeerde held, ruziezoeker, waarheidsvinder, tegenstandverslinder? Perfect tot op zijn vingerkootje na? Wie anders dan de Coornhert die van vrijheid van consciëntie spreekt. Geboren in Amsterdam, gestorven in Gouda En daar tussenin zoveel gedaan waar we nu nog steeds versteld van staan Want hij kon doen wat zijn handen vonden Bedenken wat zijn verstand vermocht Printen wat maar letters vond En ondertussen het gezag laten voelen dat zoiets als de macht van het woord ook voor burgervolk als hij en wij bestond Hij argumenteerde, tierde en bepleitte op eigen gezag het leerstuk van de tolerantie Hield afstand tot de doleantie en zei dat het tot ieders geloof behoort dat je het woord van God in gretige mildheid verslindt en niet tot de brandstapel brengt Dat was Coornhert de man met een drang die zijn trotse tragiek werd en ons tot een beter begrip van vrijheid brengen kan Peter Noordhoek
Coornhert (2) Zijn leven valt wel of juist niet met woorden te raken En hij is er niet meer om dat in al zijn veelheid te ervaren Dus distilleren we uit die mens wie we willen dat hij was En wat hij nu nog voor ons is: Een predikant van tolerantie van vrijheid van consciëntie Dus teruggebracht tot de essentie: Verketteren mag Ketters maken niet Wel de gave Gods Niet de dwang tot God Wel de vermaning Niet de preek Wel de straf Niet levenslang Wel de hoop Niet de angst En in al die uitspraken In die woorden van waarde Kan je terug naar de bron van wie het heeft gezegd Een man die thuiskwam in Gouda: Coornhert Peter Noordhoek
Coornhert (3) Geschiedenis schuift altijd schaduwen over ons weten zeker zolang elke keuze een keerkant kent en elke binding een vorm van schuring geeft Maar laat nu een man als Coornhert onze held maar zijn, want hij wilde want we allen nu wel willen zijn: vrij zijn van onredelijke wetten gebonden aan ons geweten Peter Noordhoek
Vroman
Dit is Vroman Vroman’s hoofd Kleine man, groot hoofd Vroman schrijft, schrijft snel Je stelt je vraag Hij schrijft wat woorden Mooie woorden Veel mooier dan je vraag Vroman, Vroman, Wat maak je man? Het is zo schoon Zo waar Vroman, Vroman, Wat maakte je man? Woorden voor Tineke Tineke, zijn liefde door oorlog, kamp ontbering en afstand Een liefdesleven lang Woorden voor het weten Een kennisleven lang Over ons bloed, ons lichaam Wist er alles van Schiep een systeem Bracht alles bijeen Woorden voor het dichten Wat voor hem hetzelfde was als naaktlopen met je hersens Hij was een woordnudist Elk woord precies wat het is Woorden voor Gouda Ode, dijk Woorden om te lezen Een leven lang Woorden voor Gouda Peter Noordhoek
Gouden Gouda
Zullen we het gouden van Gouda houden? Na 750 jaar van liefde, leed en soms gevaar Gaan we 750 kaarsjes naar ’t verleden blazen Voor de arme rakkers De rijke kakkers En alle andere gabbers die het geluk hadden hier geboren te worden of hier een thuis vonden Voor allen die vanwege liefde, leed of gevaar Hier kwamen en hier burgers werden Diezelfde burgers die van pest tot pandemie soms moe, boos en opstandig waren maar er ondertussen 750 jaren trots op waren dat dit hun stad was Dit hun Gouda Dus proost op deze stad en haar stadsrechten! Proost op deze stad En haar kaars- en kermislichten! Laten we op deze slotdag vooral van het gouden van Gouda houden En elkaar nog jaar en dag een stukje nabijer houden Dus geef Gouda door … Geef Gouda door … Daar doen we het voor … Peter Noordhoek
Oosthaven 14
Dit huis gaat door! Zo smal als het is Zo lang als het is Zo recht als de sleuf er onder is van rinket tot riool Kronkelt het huis ook nog Eens als een slang om zijn as Gooit zijn hele en halve daken omhoog Jaagt houten trappen bijna loodrecht er achteraan En gooit na vele stappen er nog een uitbouw achteraan En wie dan eindelijk bij het verre geprofileerde kruiskozijn en de oude bakkersoven staat Ziet dat het nog groen en glorieus verder gaat Want pas bij de Motte mot het stoppe Mooi dat hier in Gouda huizen als deze zijn die schijnbaar klein hun lange lengte door Gouda leggen Peter Noordhoek
oosterwei*
muren zijn neergehaald verbanden afgebroken uitgestrooid elders in de stad nu verrijst een welgesteldenwijk zolang het duurt op gladgestreken bodem Aart Both
* voormalige ‘prachtwijk’ in Gouda
De blonde Sint Jan
Ik staar naar een foto Waarop de blonde Sint Jan Haar haren van links Naar rechts zwiept, Raak het Stadhuis even aan Dat tussen de bedrijven door Knipoogt naar de kijker. De Markt lacht breed Met hagelwitte tanden Om al mijn gestaar en geprevel Mijn obligate prijzerij En toch is er een Stad om van te houden In volle weemoed naar Te verlangen Als je op vakantie denkt even Weg te zijn maar toch in Heimwee zit gevangen Joost Reichenbach
Ben jij dit, mijn stadje
Ben jij dit, mijn stadje? Loop ik echt Van de Wilhelminastraat de Markt op In opmaat tot thuiskomst? Ben jij dit, mijn stadje? Ben jij bij dit wenden der nacht Als enige in staat om mijn looptocht van liefde Te bedekken met stilte? Ben jij dit, mijn stadje? Stuur jij nu een veger van Cyclus De straat op om even Geluiden te maken omdat ik wat reuring behoef? Ben jij dit mijn stadje? Laat jij het Stadhuis met zijn vuurrode luiken Even plechtstatig neigen naar waar ik Mijn voetstappen zo schielijk zacht neerzet? Ben jij dit mijn stadje? Weet dan dat ik thuis in de nazit Met twee glazen whiskey Gelukzalig weet Dat jij mij weer gidste en rust gaf Joost Reichenbach
Als ik weg zou gaan van hier
Als ik weg zou gaan van hier Als ik weg zou gaan uit Gouda zou de IJssel niet meer vloeien Stopt het grazen van de koeien Als ik weg zou gaan van hier Als ik weg zou gaan uit Gouda Zou de Waag het wegen laten Zal het orgel niet meer praten Als ik weg zou gaan van hier Als ik weg zou gaan uit Gouda Zou de kerk het glas ontberen Zou geen trein meer arriveren Als weg zou gaan van hier Ik zou niet weten waar te schuilen Zou me schamen voor mijn huilen Als ik weg zou gaan van hier Dus moet ik in Gouda blijven Om de liefde te bedrijven Om nog een gedicht te schrijven En niet weg te gaan van hier Joost Reichenbach
ontmanteld
de zaak is uitgekleed de poppenkast ontmanteld hier en daar nog goed achtergelaten de veegploeg is nog niet geweest woest en leeg komt bij mij op zoals in het begin toen daar licht op scheen ontstond leven en welzijn broed op deze grond in creatieve geesten Aart Both
in memoriam V&D