Interview Pim Torn

Dé grote verrassing van het Stadsdichtersgala van 2022 was ongetwijfeld Pim Torn, die als winnaar van het Gouwe Ticket de eer van Gouda als dichtersstad aardig wist te verdedigen. Pim was de enige niet-stadsdichter die aan het gala mocht deelnemen. Alhoewel dit gebrek aan ervaring gevolgen had voor zijn presentatie, wist hij met zijn pittige, intense gedichten de halve finales te bereiken om daarmee een kansrijke gooi naar een hoofdprijs te doen. Bepaald niet slecht voor een 20-jarige, beginnende poëet!

Pim vertelt over zijn omslag naar een serieus dichterschap. “Al lange tijd vond ik het schrijven van proza en gedichten leuk. Toen ik 15 jaar was, heb ik mijn eerste boek gepubliceerd, een detective, met als titel ’Het Fortuin’. Enkele jaren later volgde een tweede boek. Beide zeker geen hoogstaande literatuur, maar toch grappig om te kunnen zeggen. Proza en poëzie werden voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden toen ik privéles in Nederlands kreeg. De docent koos elke week een gedicht uit en wij maakten ieder een kort verhaal naar aanleiding van dat gedicht, dat wij de week daarop aan elkaar voorlazen. Dat mondde steevast uit in twee totaal verschillende verhalen, nieuwe inzichten over het gedicht en een heleboel pret. Een paar jaar geleden heb ik van deze ervaringen gebruik gemaakt toen ik uit pure ijdelheid aan een gedichtenwedstrijd meedeed. Een van mijn gedichten werd tot de top 100 gerekend en gepubliceerd. Ik ervoer dat je als dichter meer reacties krijgt en er meer aan hebt dan wanneer je proza schrijft, het smaakt naar meer en je komt sneller vooruit. Met de selectieronde voor het Gouwe Ticket merkte ik dat er in Gouda een hele community van dichters bestaat, waarvan veel te leren valt, zowel door kritiek op mijn werk als door het kunnen luisteren naar het werk van anderen. Dichters op Donderdag boeit mij enorm”.

Wij vroegen Pim welke dichters hij als voorbeeld zag. “Ik ben best wel geïnspireerd door Spinvis. Hij is liedjesmaker, die met ogenschijnlijke eenvoud ingenieus en grappig is. Dat waardeer ik, maar nog belangrijker voor mij is zijn meesterlijke hantering van het absurde. Absurde prozagedichten met een vleugje zwarte humor vind ik het allerleukst. Daarnaast spreken onder meer Lieke Marsman, Toon Tellegen en Ramsey Nasr mij aan”.

Pim weet nog niet of hij een gooi naar het stadsdichterschap van Gouda wil doen. “Stadsdichter zijn is een hele opgave. Je moet vaak op basis van een thema een gedicht uit je mouw schudden, het liefst een die iets ophemelt. Tenminste, zo heb ik het ervaren totdat ik aan het gala meedeed. Maar door het gala heb ik nog minder een idee wat men in Gouda onder een stadsgedicht verstaat. Misschien wordt mijn animo om met de stadsdichtersverkiezingen mee te doen verhoogd als de organisatie van de verkiezingen dat duidelijk omschrijft, wie weet”.

Wordt vervolgd.

Opgetekend door Hans Wierenga