Ik versta de doden vaak zo slecht
opa fluistert wat onhoorbaars
het portret van oma kijkt mij zwijgend aan
bij de heg zie ik een buurman
van vroeger staan
zijn kat geeft geen kopjes meer
-ik weet niet wat dat zegt
Ik kan wel honderd vragen stellen
de dode antwoordt weinig terug
’t is of een bioloog verzucht:
waren het maar dichters.
Waren het maar dichters geweest
dan konden bundels je vertellen
wat iemand met een blik bedoelt
hoe voor haar de leegte voelt
in een lijf dat niets meer weegt
maar oma blijft zwijgen
de wind waait fluisterwoorden weg
nieuwe buren planten ook dit jaar
een ooievaar naast de heg
hoe slechter ik de dood versta,
hoe meer ik houd van wie nog hier
het hart het klopt het trilt het beeft
voor hoe lief en hoe schoon en
hoe mooi alles,
alles,
alles
wat nog leeft.
Jeffrey van Geenen