Herman de Man – er is geen naam
waarop je beter rijmen kan
Maar ongerijmd was juist zijn leven
De uitzondering was de regel
Joods in geboorte
Protestants in zijn beklemming
Katholiek in ongrijpbare bevrijding
Was hij journalist, revolutionair en
dienstweigeraar, schrijver
dichter en reiziger
dief en deuger
goed voor waarheid en leugen
Maar bovenal de man van Woerden
Oudewater, Waarden
en zelfs van Gouda ofwel Ter Gouwe
Hij werd de Hollandse Fellini
Beschreef de kladlopers
vagebonden, schippers, boeren
burgers, meiden
en bekrompen notabelen
Met teksten die roken, stonken
naar weiland, stront en koeien
in stallen, op werven, in kajuiten
richting kermis en cachot
Zo beschreef hij stiltes en stormen
en hield ons als lezers gevangen
op stoomboten in de mist
Wassend water deed de rest
Niets van dat alles kwam vanzelf
en toch juist wel
Want hoe hij leefde
maakte zijn schrijven en
hoe hij schreef werd gekleurd
door wat hij hoorde, beleefde
en waar hij verbleef
Maar af was dat leven en
af was zijn schrijven nooit
Het was er wel
maar altijd nog niet
nog niet
nog niet
net niet
De laatste woorden in elk boek van Herman de Man zijn ‘Nog niet’
Onderweg daar naartoe is alles wonderbaarlijk wat je ziet.
Dit gedicht maakt onderdeel uit van de ‘Herman de Man maand’.