Mannen mogen Melden

Kleding bedekt veel
De pijnlijke arm
onder de lange mouw
De beurse plek
onder de losse rok
Bewegen blijft lastig

Kleding bedekt veel
Make-up minder
Poeders doen wel wat
Lippenstift niets
Wimpers laten los
De mond blijft strak

Haren helpen ook
zolang ze lang zijn
Het gezicht kan even
worden afgewend
Maar ogen helpen niets
voor wie kan zien

Willen wij mannen het wel zien?
Melden wij wanneer nodig?
Voor de vrouw van de vriend?
Voor de vriendin van de coach?
Voor de gedoofde vlam 
van een al te sterke schoft?

Ook mannen kennen angst
Maar dat zou niet de angst 
om te melden mogen zijn

Peter Noordhoek

Gedicht bij ‘Orange the World 2020’

Internationale campagne

tegen Geweld tegen Vrouwen

op verzoek van Soroptimisten en Zonta Gouda

Dat wat zich laat vangen

Bij het hijsen van de regenboogvlag

Er is zoveel wat ons kan vangen:
een baan, een hobby of huurcontract
Maar ook bijvoorbeeld een moment,
een gedachte, een idee
Er is zoveel wat ons kan vangen

Maar wat zich niet zo goed laat vangen
is onze aard, ons wezen, wie wij zijn
De optelsom van alle cellen in ons lichaam
kan nooit optellen tot wat wij zijn
aan voorkeuren, kleuren en keuzen:
wij zijn niet in onze cellen te vangen

Wel zijn we in onze talenten te vangen
in onze verschillen en verscheidenheid
Een delen en een diversiteit die weer
tot steeds nieuwe patronen en
variaties leidt: het telkens weer
ontsnappen 
richting een nieuwe werkelijkheid 

Dus vier de eenheid
	die je in onze verschillen ziet
Dat wat zich niet laat vangen
	is wat ons het meeste biedt

Erfgoed

Wij lopen
waar zij ook liepen
Wij slapen
waar zij ook sliepen
Wij wonen, werken, leven
waar zij dat ook deden
Voor ons
Zo ver, ver, voor ons

Iemand bouwde hier
ooit een huis. Verbouwde, 
verfraaide en verslonsde het
Iemand kocht dat huis
Leefde, had lief en stierf
Iemand deed het van de hand
En zo ging ons pand
van hand tot hand
Wij wonen
waar zo velen woonden
Zien hetzelfde licht
Bewegen in hun schaduw
Groeien mee met de stad
Leven in dezelfde panden
Beheren het
Onderhouden het
Koesteren het
en doen het ooit van de hand
Brengen ons erfgoed
naar volgende handen


(Nou, nou, zei die man
in nieuw Westergouwe, 
van mij mogen ze die ouwe meuk wel houwe)

Ik lees de lenzen

Voor de fotografen van Gouda

Ik lees het licht
Hoe het over stenen strijkt
Over groen, gezichten
Weer, water

Ik lees de luchten
Hoe ze die blauwen
wolken bouwen
zonlicht vangen

Ik lees de stenen
zie de patronen
hoe ze die breken
de stad aan ons tonen

Ik lees de levens 
vang de mensen
van Gouda
in hun lenzen

De afgelopen weken zijn er weer heel veel prachtige foto’s van en in Gouda gepubliceerd. Die komen allemaal gratis langs op onze social media, ware het niet dat gratis niet bestaat. Daarom verdienen onze (beroeps)fotografen even aandacht. Geef ze een opdracht in plaats van alleen de klik van de screensaver.

59 namen

59 mensen uit de maanden
maart, april en mei 1945
haalden de bevrijding niet of niet echt 
Slachtoffers van een oorlog
waarin honger, ziekte, armoe
te lang te liggen kwamen onder
een deken van angst en
verdwaalde bommen

Sindsdien liggen ze hier, onder deze heg -
grotendeels kistloos, verhaalloos, gezichts-
en steenloos in drie groepen samen 
begraven en ongetwijfeld herdacht
en ooit herinnerd, maar ook een te lang
vergeten massa mensen onder een heg

Gelukkig rest hen nu dit, hun namen:
Arie, Pietertje, Bernardus, 
Jan, Johannes en Johan,
Hendrik, Albertus en Jannetje,
Alexander, Johanna, Frans en Petronella,
Anna en Anton, Dirk en Klaasje,
Simon, Pieter, Hugo, Huibertje en Hermina,
Jacobus, Robert, Herbert en Leendert
Andries, Anna en Anna Maria
Gerda, Frederik en Hendrik,
Peter, Cornelis, Franciscus en Hendrika,
Teunis, Nico, Willem en Wilhelmina

Wij kennen nu hun namen

en bij deze verzamelde voornamen 
ook achternamen die zo te horen 
bijna te alledaags zijn voor onze moderne oren
In hen komt ook ons eigen leven samen:
Wij wonen langs de straten waar zij aan woonden
Zij gingen op school waar wij naar school gingen
Wij steken de Markt net zo schuin over 
als zij ooit deden
Zij kenden de weg hier net zo goed 
als wij die nu weten
Wij leven waar zij ooit leefden
Zij spraken waar wij nu spreken

Wij kennen nu hun namen

Verschillen zijn er zeker
Zij hebben nooit geleefd op anderhalve meter
Wij hebben nooit zoals zij onze vrijheid 
vijf jaar opgegeven
Maar één ding is zeker
Als wij gaan
rest ook van ons 
uiteindelijk maar één ding
en dat is niet ons lichaam
niet onze faam
maar wel onze eigen naam
en wie die naam ook spreekt
breekt een nieuwe herinnering aan

Hier staan we dan
Bij een bord met 59 namen
59 mensen, 59 verhalen
In één graf onder één heg
En wij kennen nu hun namen:

Arie, Pietertje, Bernardus, 
Jan, Johannes en Johan,
Hendrik, Albertus en Jannetje,
Alexander, Johanna, Frans en Petronella,
Anna en Anton, Dirk en Klaasje,
Simon, Pieter, Hugo, Huibertje en Hermina,
Jacobus, Robert, Herbert en Leendert
Andries, Anna en Anna Maria
Gerda, Frederik, Hendrik,
Peter, Cornelis, Franciscus en Hendrika,
Teunis, Nico, Willem en Wilhelmina

Dit zijn hun namen

Dit zijn hun namen

Dit zijn hun namen

* Vanwege de voordracht zijn enkel de voornamen genoemd en niet de achternamen, waarbij ook aangetekend moet worden dat er sommige voornamen door meerdere mensen werden gedragen. De volledige lijst met namen is bij comité te lezen en uiteraard op het nieuwe bord van de begraafplaats zelf.

De BOA

Hij weet niet waar hij heen moet gaan
Een arm wijst hem de weg
Zij zet haar scooter zomaar ergens neer
Een gebaar zegt: nee, daar
Weer iemand anders kookt van woede
Een gesprek volgt: rustig maar
Iemand waant zich onbespied
Gelukkig is er toch iemand die het ziet

Dat zijn de BOA’s, onze BOA’s
Niet onze vijanden, maar onze maten
Geen dienders, wel dieners
Geen grote woorden, wel menselijke maten

Want het is niet hun openbare ruimte, het is de onze
Het zijn niet hun regels, het zijn de onze
Een puinhoop op straat, is onze puinhoop
Te dicht op elkaar, is ons gevaar

En vindt u dat onzin, lastig, nooit terecht
En ligt het dus aan de BOA
Vraag u dan af: zijn zij de bedenkers van Corona?
Hebben zij de regels opgelegd
Om u te pesten, te plagen?
Dan zou het u misschien kunnen dagen:

Dit zijn de BOA’s, onze BOA’s
Niet onze vijanden, maar onze maten
Geen dienders, wel dieners
Geen grote woorden, wel menselijke maten

Slotje

Ik hoor een slotje langzaam los gaan klikken
van een deur die wijzelf hebben dichtgedaan
Een sterk gevoel van bevrijding wrijft 
met een weigering om zelf naar buiten te gaan
Uit angst, voorzichtigheid en de
duidelijke belachelijkheid van beiden
Nietwaar?

Wat zijn wij toch dubbele wezens
En wat hebben we het gezag toch nodig
om een vrijheid te pakken die we
allang hadden willen nemen

4 & 5 mei

Op 4 mei gedenken we
Op 5 mei vieren we

Een dag waarop trompetten lange tonen maken
Een dag waarop bands en DJ’s hun herrie maken 

Een dag die om stilte vraagt
Een dag die meer is dan een feest

Die dag
En die dag
komen samen 
als ze hun draden trekken
van een voor velen ver verleden
naar wat nu zo dichtbij is in het heden

Dit is geschreven in dagen van virus en isolatie
van thuiswerken en aan je thuis moeten werken
Met in die kleinere ruimte meer ruimte voor
onrust, rouw, verlies van banen en meer –
niet in het minst de angst om te besmetten 
of besmet te worden

Maar een paar maanden zijn nog geen 5 jaar
En dit is niet de eerste crisis sinds die oorlog
van 75-jaar voor het heden
En hoe vaak hebben we niet laten zien
- en laten we nu al zien –
Hoe sterk we zijn en hoe samen
we zijn als het moet
Als het ertoe doet

Laten we 4 mei en 5 mei in ere houden
En deze dagen extra waarderen 
als we nog niet bevrijd zijn van Corona 
en het er nog niet de tijd naar is om
af te ronden en te vieren

Dus blijven we zeggen:

Op 4 mei gedenken we
Op 5 mei vieren we

Een dag waarop trompetten lange tonen maken
Een dag waarop bands en DJ’s hun herrie maken 

Een dag die om stilte vraagt
Een dag die meer is dan een feest

Dromen na Corona

Ik droom van dichten na Corona
als alles weer kan rijmen
zoals het nu niet doet

Ritme is er wel - lange dagen
van opstaan en weer naar
bed gaan
van achter laptop
stofzuiger en weer naar
bank en TV gaan

Maar rijmen, in de zin dat
het klopt
en niet zomaar stopt
doet het niet
Er is publiek, maar dat zie ik niet
Er zijn woorden, maar klanken hoor ik niet
Niet echt

Ik droom van dichten na Corona
Dan gaan ogen
handen 
en lijven elkaar weer ontmoeten
Gaan meer dan alleen woorden elkaar begroeten

Aanpassen

Aanpassen is het motto:
Doe dat zoals iemand die
stil het bad in glijdt
zonder het water te beroeren:
dat is aanpassen

Aanpassen –
Doe dat zoals je je
nieuwe kleding aanpast:
iets onwennig en wat te strak
maar wel iets dat je showen mag

Aanpassen –
Omdat alles je dat vraagt
en jij schuldloos, maar behulpzaam
dat gebeuren laat
En maar gebeuren laat

Aanpassen –
Tot het niet meer hoeft
en je knipperend met je ogen buiten staat
vrij maar onwennig naar buiten gaat
Nog lang niet onaangepast, een beetje naakt

Aanpassen –
Dat is zonder houvast toch aanpassen
aan een volgende tijd. Met nieuwe kansen 
en vast ook nieuwe zorgen. Maar toch, 
laat mij maar aanpassen aan morgen

In het kader van het project ‘Gouda achter glas’