Hoeveel gekken telt Gouda. Ik begin te tellen bij 1. de burgemeester. Maar een kromgebakken zwerver scheldt me uit Dat die en die nog gekker Is en telt op kleine duimpjes verder. 2-ben jij met je maffe streken 3-je gedichten, die tellen voor twee 4-zoals je vroeger was 5-zoals je eindigt straks. Heel Gouda telt nu mee De burgemeester dirigeert de stoet Van mafioze mafketels die tellen wie gek genoeg Is voor een lijst. 2001, 2002 en 2003 Alle getelde gekken Moeten op de markt staan. Met mutsen op, toeters voor, Ezelsoren, Allemaal,allemaal! een dichteres tilt haar paarse rokken op. ‘Ik heb er niks onder aan, Tel me mee.’ 60.001, 60.002 en 60.003 De markt staat vol en ik Hang een lijst vanaf de Sint Jan, tot de stenen van het plein. Een kerk valt om. Er rollen kazen over het plein. We blijven tellen. Snel, de maagd Marianka er nog op. Want zo’n oranje jas Dat kan niet meer, En de bourgeousie van bunnik, De hele familie, want die Hebben zulk raar haar. We juichen en we zingen De lijst is compleet En tot in Bergambacht klinkt Ons volkslied Zeventigduizend Goudsbegaafde Zotten Zullen Zalig Zielsgelukkig Zwemmen Zonder Zwembroek Zalig Zoutig Zwembad* Op Zotte Zaterdag Joost Reichenbach *naar Urbanus van Anus