Als ik met mijn vingers langs de rafels van je ziel ga, je raak op je aller teerst waar de wraak heerst de wrok in zijn hok ongedurig stampt en liefde verdampt. Zul je dan vechten? Zal ik je stem herkennen als ze overslaat in geweld versmelt en je ogen verstillen in spiegelloos hard zonder mededogen voor de vijand. Als ik dat kan zijn? Kun je lopen langs de vlammen van het vroeger en verscherfde dromen? De rook opstoken als ik schreeuw te stoppen, je genade geef. Schop je dan nog na? Rest er nog iets van een mens als de messen vallen het bloed wegspoelt langs de verzoening, Die zijn hand uitsteekt naar het verstand. Zou dat nog kunnen? Als ik met mijn vingers de rafels van je ziel raak wil je dan zoeken naar het goede mij optillen en zo ver dragen tot onze lippen elkaar in slaap raken. Wil je dat doen? Ruud Broekhuizen
Auteur: Ruud Broekhuizen
Kaaspiet
Liever nog. Dan een Kaaspiet met een stroopwafel die tijdens een kinderfeest grote-mensenproblemen moet oplossen door tijdens een schaamteloos debat Tussen mensen die meer praten dan luisteren en te weinig gymnastiek in hun hersenen als compromis-Piet tussen de zwarten een wit voetje moet halen voor de politiek. Liever nog dan dat. Zou ik nog weer even met natte haartjes En in een pyjama met teddyberen een liedje willen zingen voor de schoorsteen om de volgende morgen een beetje bang te kijken wat de nacht heeft gebracht en dan ontdekkend dat Zwarte Piet bij niemand iets heeft achtergelaten maar wel alle angst heeft meegenomen. Ruud Broekhuizen
Oorlogskind
Zonen en dochters die hun helmen pakken en hun plunje laten zakken op het slagveld. Ze ruiken naar moeder. Jongens en meisjes zijn het nog, niet meer. Puberpuistjes op patrouille. Strijdend zonder twijfel, een foto van moeder op zak. Hij belt op vrijdag. Hij mist zijn vrienden van voetbal, en dat hij snel zijn veldbed in moet gaan Moeder zegt nog: doe je wel een pyjama aan. Met de hoorn in haar hand komen de herinneringen. Talkpoeder op de commode. Kleutersnurkjes in bed. De stank van tienerdeodorant. Nu maakt hij meters met mortieren en meer. Vecht voor vrijheid, democratie, islam. Hij jaagt dromen achterna met de nachtmerries van zijn moeder. Wanneer zijn je kinderen groot? Tot ze het leven opzoeken? Of de dood? Ruud Broekhuizen
MH17
Gisteren kon ik nog vreesloos naar de vorm van de wolken kijken. Samen met jou. Ik zag olifanten ontstaan, jij een clown met een flapschoen. En je lachte onbedaarlijk. Soms zag je enge monsters of piraten maar dat was niet erg. Want monsters zijn ongevaarlijk in de wolken. En zelfs als de wolken zwart zwollen genoot ik van het rollend grommen. Samen met jou. Ik kneep mijn ogen samen jij telde tot de klap zou vallen en zoende mij op de mond. Tot we allebei nat waren en verliefd. Je fluisterde in mijn oor dat elke druppel die op ons viel een jaar samen is. Maar dat was gisteren. Ruud Broekhuizen
Water in mijn aderen
Ik droeg het water in mijn aderen. Lemige gemeente, stroopwafelstad. Kon de zoete rivier proeven als ze kronkelend botste op het bot. Ik torste de trotse koggeschepen met gebrouwen bier en kilo’s kaas om over Hollandse IJssel getijden naar Vlaanderen en verder te gaan. Ik gaf zeilmakers en viswijven florijnen die wegrolden in de rokerige havenkroeg. Tollenaars en turfstekers hun tarwe dat ze wegspoelden met wijn en wei Ik bracht de mallen voor pijpen van klei en de letters van Gerard Leeu. Mijn gedregde bagger werd gebakken Tot stevige, gele IJsselsteen Ik droeg het water in mijn aderen. Kaaskoppig dorp, wegverzakte stad. Maar zag de haven happen naar adem en de stroming bezinken in stilstand. Nu peddelen en poedelen er een paar in mijn ouwe botten van de BinnenGouwe. om kabbelend kalm aan de kade vredig aan te meren aan het waterfront. Lui en lam lig ik nu uit het zicht van koopzieken en klappend kaasvee. Klots ik kleurloos tegen de deuren in de schaduw van kaarsjes en de kerk. Sla de stille sluizen op hun schouder open de stromen in mijn ogen. Laat de zompige lucht in mijn longen en de golven gonzen in mijn oren. Laat mij de jachten plezierjagers binnen brengen in zinderende avondzon. Zodat zij hun zilte zomeravond afspoelen Met liters bier en een borden kaas Ik draag het water in mijn aderen. Zeebonkenhonk, IJsselhavengat. Herschrijf de historie op mijn huid en ik breng het leven in de stad. Ruud Broekhuizen
Balzaal van het bestuur
Ik schrok niet. Toen de eerste partijen samen dansten en hun voeten sneden bij de samba van arrogantie op de bebloede scherven van hun nederlaag. Ik schrok niet. Toen de andere coalitie in brutaal geniep de polka danste met getrokken neuzen naar geplakte pleisters aan de zijkanten. Ik schrok niet. Toen de Positieven polonaise liepen en hun vrienden verraadden door de rij te verlaten om zingend te zoeken naar oude liefdes. Ik schrik. Hoe mijn stem versterft tussen minachtend gewals van parende politici in de balzaal van het bestuur waar de vloer vol ligt met gebroken respect. Ruud Broekhuizen