Als ik met mijn vingers langs de rafels van je ziel ga, je raak op je aller teerst waar de wraak heerst de wrok in zijn hok ongedurig stampt en liefde verdampt. Zul je dan vechten? Zal ik je stem herkennen als ze overslaat in geweld versmelt en je ogen verstillen in spiegelloos hard zonder mededogen voor de vijand. Als ik dat kan zijn? Kun je lopen langs de vlammen van het vroeger en verscherfde dromen? De rook opstoken als ik schreeuw te stoppen, je genade geef. Schop je dan nog na? Rest er nog iets van een mens als de messen vallen het bloed wegspoelt langs de verzoening, Die zijn hand uitsteekt naar het verstand. Zou dat nog kunnen? Als ik met mijn vingers de rafels van je ziel raak wil je dan zoeken naar het goede mij optillen en zo ver dragen tot onze lippen elkaar in slaap raken. Wil je dat doen? Ruud Broekhuizen