Het was aardedonker, maar wij waren vertrouwd met het park. Wisten de paden. Kenden de bomen. Vonden de vijver. Legden ons neer in het gras. De grond was warm. De nacht was een deken waaronder wij samen de liefde bedreven. De maansikkel hoog aan de hemel een glimlach, geen mes nog. Jan Graafland