Tot de dag klaar is graaft hij met blote kolenschoppen geulen in Goudse aarde met blaren die barsten uit zijn gebruinde vel en eeltjaren gebakken in zweet Uitgestoomd met zeep drinkt hij met gulzige slok schuimend gerst weg als zij dansend op schoot zijn droge wangen streelt tot hij stralend opgaat in liefdesjaren afgekust in extase Mooier met de dag rimpelt de vermoeidheid in zijn huid tot hij valt en gebroken weggedragen in het gat waar tranen neerdalen op zijn jaren als kwetsbare klei Ruud Broekhuizen