Waar Inez loopt.

Waar Inez loopt, daar loopt ik ook.
We delen dezelfde stappen.
Op dezelfde tektonische plaat.
Op hetzelfde veen.
We zien dezelfde koppen.
We gebruiken dezelfde woorden.
Soms zelfs in dezelfde volgorde.
Alleen klopt mijn meter niet.

Leven is een spel.
Een theater.
Leven heeft niets om het lijf
Leven doe je per meter.
Leven is een dans vol beweging.
Haast je niet op de dansvloer.
Hou elkaar vast.
Omarm, omhels, beweeg.
Kus en zweet.
Hier en nu.
‘Memento hoc Momento’

Liefde zit ook in het geluk van andere mensen zal ze zeggen
en
Haast je niet om naar me toe te komen.
We hebben allemaal hetzelfde doel en
we hebben allemaal een andere reis.
En iedere reis begint met een metergrote pas.

“Hoe zou het zijn als men plotseling verdwijnt,
zou er een lege plek zijn op de aarde, een lege plek in een hart?
Het antwoord is ja.

Ze speelt nu tikkertje tussen het zonlicht en de bladeren.
Ze leerde me dat je door te zwijgen “misschien nog wel veel meer kunt zeggen.
Ze is het flinterdunne laagje stof.
Ze woont hier in de stad. Ze is de stad.
Ze dwaalt langs de katten in de raamkozijnen.
Ze zit in hofjes en hangt op muren.
Ze schildert de regen op het gras.
En hier wandelt ze krom tussen de zerken en streelt liefdevol de stenen.
Wrijft wat leven in haar oude benen.

“Of is het zo dat men verdwijnend ergens de juiste plaats vult op de aarde,
de juiste plaats vindt in een hart?”
Het antwoord is ja.

Waar Inez loopt, daar loopt ik ook.
We delen dezelfde stappen.
Op dezelfde tektonische plaat.
Hetzelfde veen.

Ze woont in het huis waar ik naar toe beweeg.
Iedere honderd jaar precies één meter.

Chris Bellekom
Stadsdichter van Gouda
Voordracht tijdens de opening van het Inez Meterjaar
13-04-2025 – Oude Begraafplaats

De Groenendaal

Stap eens af en sta eens stil
Er is een straat in de stad
Waar de deuren open staan
Al is het in de winter
spreekwoordelijk

Stap eens af en sta eens stil
Voor de met zorg verzorgde etalages
Pas je tred aan
en doe je handen in je zakken
Eerlijkheid is samenhang
Samen werken

Een straat in de stad
Als een lange gang
waar de lachende middenstand snapt
dat de wereld draait om mensen

Waar winst geen vies woord is
maar staat voor een broodje Parmaham
en niet voor een jacht voor de kust

Er is een straat in de stad
waar de rust van vroeger
je nog toelacht

Waar de spullen duurzaam zijn
Het eten oorspronkelijk
de lonen eerlijk zijn
De handel openhartig is
De oorsprong doorzichtig is

Stap eens af en sta eens stil
Kom op verhaal
in de Groenendaal

Chris Bellekom
ter gelegenheid van het Lentefeest van de Lange en Korte Groenendaal op 23 mei 2025

Gezichten van Gouda.

Ik hou van mensen. Maar niet altijd.
Ik hou van Gouda. Maar niet altijd.
Ik hou van jou.

Ik hou van mensen die ook een hekel hebben
aan het woord diversiteit om te benadrukken
dat andere mensen ook mensen horen te zijn.

Lees in ieder gezicht een verhaal
De rimpels rond je mond zijn een roman.
En in iedere stem hoor je een gedicht.
Je ogen zingen een nog onbekend lied.
Er zijn liedjes van ver weg en liedjes van dichtbij.
In accenten die ik niet thuis kan brengen
Die hier desalniettemin thuis zijn.

We weven in en rond elkaar op straat
draaien misschien wel dezelfde cirkels.
Maar ik zag je pas voor het eerst
online op een foto in een krant.
Die vertelde me de andere kant.

Ik wist namelijk nog niet dat jij er ook was.
Het spijt me als ik boos tegen je deed
toen we tegen elkaar aan botsten in de Hema.
Je kende mijn verhaal niet.
Het was een slechte dag.
En je deed zo aardig ondanks mijn norsheid.
Je had een goede dag.

Ik hou van mensen. Maar niet altijd.
Ik hou van Gouda. Maar niet altijd.
Ik hou van jou.

Ik hou van mensen die met andere mensen praten.
Mensen die weten dat de we allemaal maar één taal begrijpen
Die taal is liefde. Kijk in mijn ogen.
Hier mag je even staren, gluren, ongegeneerd kijken.
Staar maar naar mijn foto.
Ik hou van jou.

Chris Bellekom
Stadsdichter van Gouda
Voorgedragen tijdens de opening van de expositie Gezichten van Gouda.
03-05-2025 – Jeruzalemkapel

De Kaasmarkt

Een paar luttele minuten danst en klingel-klangelt het carillon van de Sint-Jan. Nog een maand tot de Meideun. En ik ben content. Met een prachtig plat accent hoor ik dat mijn hele leven. Het is zover. De zomer is begonnen.

Er wordt gehandeld en geschimpt, een poot uitgedraaid en afgedongen. Het teken is gegeven. De bel is geluid. Het startschot heeft geklonken. Buiten staan ze met vlakke handen op andere vlakke handen te klappen. Onder het waakzaam oog van de Waag, de waagmeesters en de Ere-Waagmeesters wagen de toeristen zich schoorvoetend tussen de kazen.

Mijn glimlach kan niet breder. Mijn trots kan niet groter. Ik heb in de klas gezeten met meisjes die glimlachend in fotoboeken staan van Peru tot Canada en van Egypte tot Japan. Meiden die klompen konden dragen alsof het hoge hakken waren, rokken wapperend in het vroege ochtendlicht dat van de vers geboende keien van de markt afspringt. Ik heb in de klas gezeten met jongens die in rode boerenkiel van karren af met ronde wielen wierpen. Jongens die riepen en knipoogden naar de dochters van bezoekende Italianen. Dochters die later terug kwamen. Die door de liefde voor de kaaskop het vaak barre weer op de koop toe namen.

Ik heb op de hoeken van de stad gewoond waar de paarden voor de karren onmenselijk vroeg mij voorbijreden. Waar ze vanaf de bokken ‘Mogge’ wensten. Ik heb jarenlang de donderdag vrij genomen. De donderdag is in mijn ogen de enige dag in de week die staat voor alles wat Gouds is. De marktkooplui in de ochtend. De kaasmarkt. De terrassen, de dichters, koffie met mijn ouders en zelfs het gekrakeel over het parkeren en de koopavonden. Goudscher dan dit wordt het echt niet.

“Goedemorgen dames en heren een hartelijk welkom in Gouda”,
“Goodmorning ladies and gentlemen, welcome to Gouda”,
“Bonjour mesdames et messieurs bienvenue a Gouda”,
“Schöne Gute Morgen meine Damen und Herren Herzlich Willkommen in Gouda”.

Een paar luttele minuten later danst en zingt het carillon van de Sint-Jan. En ik ben content. Met een prachtig plat accent hoor ik dat mijn hele leven. Het is zover. De zomer is begonnen in Gouda.


Voorgedragen:
Chris Bellekom
Stadsdichter van Gouda
Tijdens de opening van de kaasmarkt op 3 april 2025

Dag buurvrouw …

Onze buurvrouw gaat verhuizen
ze woonde hier al vijftig jaar
en ik ik woon hier nog maar net
een jaar of drie misschien en nee
het is niet dat ik haar zo vaak sprak
het is niet dat ik bij haar zo vaak kwam
het is haar zien lopen
iedere dag
door onze straat
het is de warmte
in haar stem
als ze vraagt hoe het gaat

het gaat goed buurvrouw
maar jij gaat er vandoor
en wij
de rest van de straat

het gaat goed buurvrouw
maar wij blijven en missen je straks
in de dag-in dag-uit
dingen die je doet
waarmee wij zo zijn vertrouwd
in de wijk in de dag
ach

onze buurvrouw gaat verhuizen
ik heb haar sleutel klaargelegd
voor de dag dat ze zegt dat de kat
geen eten meer hoeft
omdat ze nu echt overgaan

en ik veins blij te zijn voor haar
maar onze buurvrouw gaat verhuizen
en lacht, wuift nog eens naar de straat
zegt: de kopers zijn leuke mensen
ze passen hier echt
en zij kan het weten
maar ik nog niet

en de straat
zal haar missen.

Jeffrey van Geenen

Zullen wij een wijk opschuiven?

In iedere buurt staat een partytent
met vers gezette thermosflessen
thee van Miriam koffie van Rachid
de buren die je dagelijks ziet op straat
zwaaien naar de buren die vaker binnen blijven
ze zwaaien vanachter hun ramen terug

mag ik vandaag een andere buurt
ik ben de mijne nog lang niet zat
maar de jouwe heb ik
nog niet gehad nog niet gekend
ik weet niet waar jij bent als je thuiskomt
wie naast je woont
wat jullie daar samen doen

al woon ik een kilometer bij jou vandaan
al lijken we in bijna niets in
wat we denken wat we vinden
wat we eten hoe we heten
toch horen we bij elkaar
wij zijn Gouwenaars
en daarin zijn wij gelijk
al woon ik in een andere wijk dan jij
we steken onze hand op
knikken naar elkaar
jij
bent mijn buur.

Reflectie:

ik keek terug en het was best oké maar
in het afgelopen jaar kreeg ik niet alles voor mekaar
wat ik van tevoren had gehoopt of had bedacht

misschien was ik te veel verwend
had ik mijn zaken fout gepland
geen rekening gehouden met allerlei factoren
die verstoren of juist helpen maar
hoe kon ik weten dat ik roet in mijn eten zou gooien

ik heb jou nodig

ik onderneem niets
zonder zeker te zijn dat er niks echt zeker is
en toch stap ik naar voren
omdat ik wil horen dat het goed komt

bij alles wat ik wil opbouwen
begin ik niks zonder vertrouwen
in een nieuwe kans
en begin ik niks zonder jou

ik heb jou nodig
ik heb jou nodig want alleen kom ik minder ver

ik heb jou nodig
jouw schouder, je ogen, je gedachten, je blik
je hand om vast te pakken
en niet meer los te laten

ik weet niet wat de toekomst brengt
ik kan er naar raden, gissen
de data van gisteren gebruiken
om te voorspellen te verwachten wat er op me af kan komen
maar wie dan ook vorige week het nieuws bedacht:
niemand wist de headlines van vandaag

en ik wil vooruit kijken maar soms
maak ik me toch zorgen
wat er morgen kan gebeuren

dus hé, jij
jij, jij en jij

ik heb jou nodig
ik heb jou nodig want alleen komen we minder ver dan samen

hier is mijn hand en ik verzeker je:
24 wordt het jaar
dat wij samen veel verder kwamen.

Jeffrey van Geenen
ter gelegenheid van de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Gouda

Verwondering

Stadstovenaars zijn het
Ronald en Marien
ze hebben hun stok
doorgegeven
na zevenhonderdvijftig
feesten is de stad
mooier dan ooit

en dat is een wonder
van boven de zevende verdieping

welkom in verbazingwekkend Gouda
een stad waar kaarsen en wafels
en kramen vol kaas
drie dagen plaats maken
voor theater op straat
gezang door de stad
en vuurwerk uit de schouwburg

magisch mooi geregisseerd
en voortaan ieder jaar

we hebben in onze stad elkaar
de verwondering doorgegeven.



Jeffrey van Geenen

Ik las over een nieuw jaarlijks festival in de stad – dat Gouda blijft na al het moois van Gouda 750 door blijft zinderen. Een gedicht voor stadstovenaars Ronald van Rossum en Marien Brand en voor iedereen die genoot van Gouda 750 – en straks van De Verwondering geeft Gouda door

Intocht


Zie ginds kwam de stoomboot
en ouders slopen door struiken
om te zien dat het waar was 
wat de kinderen zeiden: 
dat het toch goed was gekomen.

De kade stroomde vol en wij waren laat
maar we pasten er nog bij en
liepen mee door de straten
over feestelijke grachten naar de Markt
waar regenbogen werden gezwaaid en
verbinding en verwondering gestrooid.

Om het hardst zongen we en sprongen we
en ik was zo blij want jij was daar
ook jij paste er nog bij

ook al houd je niet van kazen
ook al woon je hier nog maar net
ook al ben je hier geboren en ging je nooit ver weg
ook al wil je niet in hokjes
draag je jurken bij je baard
en ben je bang dat jij misschien wel nooit zult passen 
ook al hangt jouw vlag ondersteboven
ook al plak je stickers op alle palen die je ziet

ook al begrijp ik je niet – 
want er is zo veel wat ik niet begrijp
en wie weet nog wel wat boven en wat onder is. 

Wij zongen en wij sprongen
en we waren zo blij en zo samen
als spreeuwen een zwerm
en samen zijn we de stad.

Ik geloof dat het waar is:
dit feest en wij met elkaar 
want het is mooi waar ze deze stad om roemen:
wie ervoor kiest om hier te zijn
mag zich altijd Gouwenaar noemen.

Lever je verlanglijstje nog niet in
maar fluister als de maan vanavond 
door de bomen schijnt
zachtjes in je schoen 
wat je het allerliefste wilt.

Dan kijk ik naar dezelfde maan
en verlang ik dat wij samen 
altijd Gouda blijven.


Jeffrey van Geenen (finalegedicht stadsdichtersverkiezing 2022)