Brozer wordt ze met de jaren Maar onverminderd statig Staat in ons midden het stadhuis Wat een trotse oma Licht wordt voor haar aangedragen Van duizend jonge vlammen Aan smetteloze kaarsen Wuivend achter zwarte ramen Uit louter eerbied Tempert Gouda zijn geluiden Wanneer de massa zich verdicht Tot iedereen om oma heen is Een leger van de vrede Waakt in een ongewisse winter Samen wacht men op het teken Om met zingen te beginnen Even spant alles verwachting Zachter tonen de stenen Men gaat elkaar vanzelf omarmen Iemand knipoogt richting hemel 57
Jan Graafland
Gedichten van Jan Graafland
Ontmoeting
Niemand zag hem ooit nog buiten En de gordijnen bleven gesloten Maar desondanks konden ze weten Dat hij daar gewoon nog woonde Van lieverlede werd een man Door zijn omgeving vergeten En weggewerkt uit het geweten Een mensonwaardig misverstand Eén vrouw ging af op haar gevoel Had de moed om te gaan kijken Ze trof de man vereenzaamd aan Midden in een verpauperde boel Ze besloot toen hem bij te staan Heeft eerst eten voor hem gekookt Maakte geregeld zijn huis schoon Luisterde naar zijn levensverhaal Ze bezoekt hem zo iedere week En al kletsend ontdekte ze pas Dat de oude ooit een leraar was Van haar man die vroeg overleed 's-Woensdags komen holderdebolder Meestal haar kinderen ook even aan Ze drinken haastig Cola en daarna Spelen ze spookje op zolder Ze zegt dat ze weer helemaal opleeft Dankzij haar nieuwe praatmaat De mantelzorgbejaarde die blijkbaar Haar getekende leven meer zin geeft
Schaatsen op de Breevaart
Na jaren bind ik de schaatsen weer onder Trek de veters zo strak mogelijk aan Maak de stap het ijs op Glij door en verlies meteen de controle Draai om mijn as Kom knerpend tot stilstand En wacht Het is toch gladder dan ik dacht Als ik niet doorzet Rekent het nog met mij af Wat? Ik ben hier de schaatser! En zo is dat Ik stort mij opnieuw in de strijd Onder mij krijsen het ijzer en het ijs Het is nu hard tegen hard Maar na een tijdje Snijden mijn slagen de witte lijnen Die ik vroeger ook achter mijn vader zag Een gelukstraan welt op Mijn gedachten zijn helder als glas Al het zwart zit voor even onder dik ijs vast