De Motte

In het hart van het nat
kwam de Motte
Een zandstrook naar niets
Een steen in een kring
van water en steeds meer iets

Een verhoging, maar hoe hoog?
Met opbouw, maar hoe groot?
Wat we weten is vaak
net zo zacht als het veen
om de Motte heen

Wel laat zich dit vermoeden:
men was daar niet alleen
Over water, door het veen
kon men elke dag
nieuwe reizigers begroeten

Ik woon daar nu zelf langsheen
bij een sloot die ooit slotgracht was
bij schaarse aarde zompig te leen:
een Motte met als motto
ben je in ’t veen, moet je hier langsheen


Peter Noordhoek

Vandaag planten we aandacht

Een wijs man zei eens
(het had Jan Graafland kunnen zijn):
Iedereen zou eigenlijk niet meer dan
z’n eigen tuintje moeten onderhouden

Maar de wereld is groot
Niet van gevaren ontbloot
Door de eeuwen heen
is andermans tuin altijd begeerd
Moet steeds weer
ten koste van veel – vaak teveel
de les worden geleerd
dat het genoeg kan zijn
je eigen tuin te wieden
Bijvoorbeeld door wat anjers te planten
en zodra ze in bloei zijn
van hun witte bloemen te genieten

Dus vandaag, hier, planten we aandacht
Niet meer dan Anjergroot
maar niet van belang ontbloot
Aandacht voor wat is gedaan
en aangedaan
Aandacht voor wat is geweest
en gevreesd
Totdat wij met ons simpele planterswerkje
die vrees achter ons kunnen laten
in het eigen perkje

Peter Noordhoek

Wankelmoedige tuinman

Het riet is de baas van de waterkant.
Aan zijn voeten buigen de varens,
kruipen kamperfoelie en bitterzoet.
De planten kennen hun plaats in het plan.

Ik loop verloren met een zaailing in mijn hand.
De grote, allesomvattende orde, wat begrijp ik ervan?
Hoe zou ik in staat zijn één plantje te plaatsen
zonder het plan te verstoren?

Grond

De grond die mij het plezier verschaft
van het simpele graafwerk
bergt de diepte waarnaar ik verlang.

Wortelstelsels, wormgangen,
weefsel van schimmeldraad, gitzwart en glimmer
in een groots verband.

Waar weerloos de salamander winterslaapt,
deze wereld trekt mij meer
dan de hemel zelf.

Graafland de grondwerker

Hij is een grondwerker,
graaft met de spade
geulen voor kabels.
Dom werk dat hij ophemelt.
Hij verkondigt dat hij ertoe geroepen is,
niet voor niets Graafland heet
en dat het familiewapen
drie bergjes aarde verbeeldt.
Geeft hij hoog op,
hij geraakt aan de grond.

Ondergronds

onder keien, stoeptegels, asfalt 
liggen legio wegen, andere steden 
niet eens
ver van onze voeten vandaan

verstopte objecten prevelen 
oude verhalen
en houden heimelijk verleden 
in een sluimerstand

- lakenloodjes, kanonskogels 
ovens van een lakenverver 
bronwaterkruiken, voorraadpotten 
molenstenen, vloeren, haarden 
kruisboogbouten, pijpen, scherven 
en afval dat nooit echt verdween -

overal
waar de bodem bedekt is met nu 
is vroeger op te graven

Informatie over archeologische vondsten in Gouda: Archeologische vereniging Golda, www.golda.org