mooie meid ik eet uit je hand en snoep van je vingers jong jongbelegen snijdbaar oud met pit op mijn tong in jou zet ik mijn tanden en druk je tegen mijn mond mooie meid gouda’s glorie Aart Both
Gouda
gouda, bedankt!
het ademen van de stad is op mij afgekomen heb ik gevoeld en opgesnoven verwoord teruggegeven nu ga ik en draag je over gouda bedankt!
Gouda een ode
In een plaats geboren worden en daar blijven tot oudwordens toe is reizen in de tijd in verwondering onder de wolken langs de rivier ligt mijn geboortestad mijn levensgenoten de huizen aan de gracht houden elkaar vast leunt de één op de ander al eeuwenlang delen ze lief en leed het oude centrum knipoogt als het donkert een langgerekte Jan poogt zich te verstoppen losliggende stenen in de steegjes fluisteren vroeger is niet dood vroeger kan lang geleden zijn vroeger kan nostalgie worden vroeger is een ontdekkingsreis zij met wie ik groot geworden ben en zij die mij grootgemaakt hebben zijn er niet meer brokjes liefde stukjes genegenheid zijn sporen die blijven vroeger is niet dood nog zijn er stadgenoten van weleer ik ken hen van naam of van gezicht soms is er oogcontact een handgebaar woord van herkenning onze verliezen zijn bekend worden opgevuld met aandacht het verlorene is aanvaard en er is leven in een plaats geboren worden en daar blijven tot oudwordens toe is reizen in de tijd in verwondering Inez Meter
Bij de overdracht aan Aart Both, tweede stadsdichter van Gouda