Sinds de algeest opdaagt in zijn gedachten zie je dat de mensen hem ontwijken. Ze zeggen dat hij gek is. Niemand durft hem nog recht aan te kijken. Hij kraamt wartaal uit, heet het springt van de hak op de tak op fantastische wijze met de fijnmotoriek van de mier via de uiterste, trage raderen van het universum naar het einde. Ze volgen hem niet. Niemand raakt graag het spoor bijster. De enkeling die het aandurft met je vader mee in de waanraket op te stijgen, totaal losraakt en voor het eerst van zijn leven de allesbegrijpende boog meebeschrijft, die beseft opeens hoe godvergeten beperkt normale mensen zijn.
Maand: augustus 2014
Visser
Wat in de man opleven wil, wordt met pillen in de kiem gesmoord. De uitdovende vader wil zon en schitterend water, een rustige dobber om naar te staren en heel veel blinkende vis.
De mierenmaker
Je wordt wakker vanwege gestommel beneden. Dertien treden en je staat in de kamer. Daar zitten je moeder, oom Niek en de buurman te wachten op de dokter. Er is weer gedonder met je vader. Hij toont zijn bewakers het miertje dat haastig over zijn hand loopt. Hoe feilloos dat mechaniekje werkt en wat een prestatie dat is van de maker. ‘Heb ik gemaakt’, spreekt hij ernstig.
Graafland de grondwerker
Hij is een grondwerker, graaft met de spade geulen voor kabels. Dom werk dat hij ophemelt. Hij verkondigt dat hij ertoe geroepen is, niet voor niets Graafland heet en dat het familiewapen drie bergjes aarde verbeeldt. Geeft hij hoog op, hij geraakt aan de grond.