Sinds de algeest opdaagt in zijn gedachten zie je dat de mensen hem ontwijken. Ze zeggen dat hij gek is. Niemand durft hem nog recht aan te kijken. Hij kraamt wartaal uit, heet het springt van de hak op de tak op fantastische wijze met de fijnmotoriek van de mier via de uiterste, trage raderen van het universum naar het einde. Ze volgen hem niet. Niemand raakt graag het spoor bijster. De enkeling die het aandurft met je vader mee in de waanraket op te stijgen, totaal losraakt en voor het eerst van zijn leven de allesbegrijpende boog meebeschrijft, die beseft opeens hoe godvergeten beperkt normale mensen zijn.