“reizigers zijn wij in deze wereld, geen bewoners” , zegt hij, terwijl hij opduikt in de stad de woonplaats die hij eens verlaten had om te vergeten, om meer te weten, om te ontdekken nu vind ik hem op steeds meer plekken sprekend terug ik kom hem tegen bij de koster hoor hem prevelen in een tuin zie hem dralen bij een stadsgids die zijn levensloop uitspelt en herken hem in zijn moeder die zo graag van hem vertelt hij bereisde zo veel landen en bereikte er nog meer met woorden die riepen om verandering nu eeuwen later, is hij nog steeds niet stil maar laat zijn stem weer horen in de straten van zijn jeugd Klara Smeets
Gouda
weerzien
terug van pittoreske vakwerkhuizen watervallen, forten, tuinen oogt de stad mij ruim genoeg de markt omarmt me genereus en gevels groeten mij vertrouwd terug op dit plein mis ik niets behalve een fontein misschien die je slenterpas zo mooi begeleidt Klara Smeets
Stel
dat de stad een huiskamer is de deur staat altijd open gasten blijven hangen in gesprek met een ander omdat ze ‘en passant’ een metgezel herkennen in een voorbijganger in zo’n plaats wordt gejaag vervangen door aanwezig zijn geef Gouda een bank om op neer te ploffen en we vullen de ruimte met ontmoeten en vinden en in elke groet bouwen we een thuis Klara Smeets
Meidoorn bij de St-Jan
In stilte bewaren Oude muren en klinkers De geheimen Van het verleden In een stille strijd Van eeuwen Ontwrong zich de meidoorn Aan de knellende stenen Het getergde hout Reikt naar de hemel Vindt rust bij de sterren Die in witte bloesems spreken
Achteraf denk ik dat dit gedicht de jury een belangrijke aanzet gaf om mij tot nieuwe stadsdichter van Gouda te verkiezen. Het gedicht dateert dus van iets voor mijn stadsdichtersperiode.
Heldere nacht
De vollemaan verheft zich boven de stad Wit maakt zich los van zwart Tussen duister en licht Worden scherpe grenzen getrokken vannacht De Gouwe is een zilveren gracht Zijn kade een met varens bedekt fundament Voor de pilaren van de visbanken Die in het maanlicht een tempel maken Bij de aanblik van dit Komt de onontwijkbare vraag op je af: Waar sta ik?
Het maandgedicht van december 2010 moest gaan over Gouda in midwintertijd, over Kerst en Sinterklaas vond ik. Ik vroeg me af hoe ik dat allemaal bij elkaar gedicht moest krijgen. Tot ik op een nacht wakker werd vanwege licht in mijn slaapkamer. Het bleek volle maan.
Kaarsjesavond
Brozer wordt ze met de jaren Maar onverminderd statig Staat in ons midden het stadhuis Wat een trotse oma Licht wordt voor haar aangedragen Van duizend jonge vlammen Aan smetteloze kaarsen Wuivend achter zwarte ramen Uit louter eerbied Tempert Gouda zijn geluiden Wanneer de massa zich verdicht Tot iedereen om oma heen is Een leger van de vrede Waakt in een ongewisse winter Samen wacht men op het teken Om met zingen te beginnen Even spant alles verwachting Zachter tonen de stenen Men gaat elkaar vanzelf omarmen Iemand knipoogt richting hemel 57
Winterfeesten
Een feest: de stoomboot, de Sint Wijsgemaakt geloof Een feest: het donker, de kaarsen etalage uit de pas Een feest: onderdoorgang, geheimenis uitgelicht fantoom Een feest: de glazen, het kunstlicht eetbaar stadhuis Samen vierden wij winterfeest Wij stonden samen op de kade Wij stonden samen op de Markt Werden samen betoverd en bedot Samen schaatsten we op de singel Samen herinnerden wij ons vroeger Alle Gouwenaren samen of … toch niet allemaal?
Verbinding
Gouda kijkt naar buiten Opent onze wereld Onze ogen Voor de mensen van de wereld goede dokters Voor de dorpen van de wereld goede wegen Voor de boeren van de wereld eerlijk loon Voor de vrouwen van de wereld eerlijk recht Voor de kinderen van de wereld onderwijs En voor de dieren van de wereld respect Er is geen verschil tussen daar en hier Alleen de dagen van gisteren zijn ongelijk Toen wit nog wit en zwart nog zwart was Vandaag zien we elke uithoek in de wereld Als wij maar kijken, dan zien we elkaar Kiezen wij voor samen, dan wint iedereen Morgen kijken de kinderen Over onze schouder en vragen: Waarom was het toch zo moeilijk? Vandaag kiezen wij voor morgen Voor vereniging Voor samen Voor één
Dag klamboestad.
Gouda, jij kalme klamme klamboestad. Dag oud stadhuis, dag klinkerstraten. Ik zeg vaarwel, dit was dan dat. Dag Rolstoelsteeg en dag Sint Jan. Je bent zo mooi, ondanks je hobbelgaten. Dag Kattensingel en dag Plesmanplein. Je bent een parel, Gouda, wist je dat? Mijn pen is leeg, er is genoeg geschreven. Dag plassen en adieu het Groen van Stein. Wie ook mijn opvolgster zal zijn, onthoud dit goed: wat ik verzweeg is wat er is gebleven. Frouwkje Zwanenburg
Lentedag
In de Joubertstraat spelen kinderen in de tuinen in de bomen zingen mussen auto’s racen langs de huizen roddels sluipen langs de gevels liefdes kruipen in het kussen gras groeit in de middenberm onder de platanen. En wit en paars en overal bloeien de krokussen daartussen. Frouwkje Zwanenburg