Coornhert

Coornhert (1)

Wie brengt de woorden waardoor wij
in de tijd veranderen? Wie heeft
de verheffing en het lef om voor
vrijheid van geweten het eigen geweten
te laten spreken? Wie schetst, schrijft, leest,
drukt en verspreidt de woorden
waar we die waarheid in vermoeden? Wie
spreekt, preekt het goede, wreekt het domme
dat geen tegenspraak duldt? Wie is deze
gemankeerde held, ruziezoeker, waarheidsvinder,
tegenstandverslinder? Perfect tot op zijn
vingerkootje na? Wie anders dan de
Coornhert die van vrijheid van
consciëntie spreekt.

Geboren in Amsterdam, gestorven in Gouda
En daar tussenin zoveel gedaan
waar we nu nog steeds versteld van staan
Want hij kon doen wat zijn handen vonden
Bedenken wat zijn verstand vermocht
Printen wat maar letters vond
En ondertussen het gezag laten voelen
dat zoiets als de macht van het woord
ook voor burgervolk als hij en wij bestond

Hij argumenteerde, tierde en
bepleitte op eigen gezag
het leerstuk van de tolerantie
Hield afstand tot de doleantie en zei
dat het tot ieders geloof behoort
dat je het woord van God
in gretige mildheid verslindt
en niet tot de brandstapel brengt

Dat was Coornhert
de man met een drang
die zijn trotse tragiek werd
en ons tot een beter begrip
van vrijheid brengen kan

Peter Noordhoek

Coornhert (2)

Zijn leven valt wel
of juist niet met woorden
te raken
En hij is er niet meer
om dat in al zijn veelheid
te ervaren
Dus distilleren we uit die mens
wie we willen dat hij was
En wat hij nu nog voor ons is:
Een predikant van tolerantie
van vrijheid van consciëntie
Dus teruggebracht tot de essentie:

Verketteren mag
Ketters maken niet
Wel de gave Gods
Niet de dwang tot God
Wel de vermaning
Niet de preek
Wel de straf
Niet levenslang
Wel de hoop
Niet de angst

En in al die uitspraken
In die woorden van waarde
Kan je terug naar de bron
van wie het heeft gezegd
Een man die thuiskwam in Gouda:
Coornhert

Peter Noordhoek

Coornhert (3)

Geschiedenis schuift altijd schaduwen over ons weten
zeker zolang elke keuze een keerkant kent
en elke binding een vorm van schuring geeft
Maar laat nu een man als Coornhert
onze held maar zijn, want hij wilde
want we allen nu wel willen zijn:
vrij zijn van onredelijke wetten
gebonden aan ons geweten

Peter Noordhoek

Vroman

Dit is Vroman
Vroman’s hoofd
Kleine man, groot hoofd
Vroman schrijft, schrijft snel
Je stelt je vraag
Hij schrijft wat woorden
Mooie woorden
Veel mooier dan je vraag

Vroman, Vroman,
Wat maak je man?
Het is zo schoon
Zo waar
Vroman, Vroman,
Wat maakte je man?

Woorden voor Tineke
Tineke, zijn liefde
door oorlog, kamp
ontbering en afstand
Een liefdesleven lang

Woorden voor het weten
Een kennisleven lang
Over ons bloed, ons lichaam
Wist er alles van
Schiep een systeem
Bracht alles bijeen

Woorden voor het dichten
Wat voor hem hetzelfde was
als naaktlopen met je hersens
Hij was een woordnudist
Elk woord precies wat het is

Woorden voor Gouda
Ode, dijk
Woorden om te lezen
Een leven lang

Woorden voor Gouda

Peter Noordhoek

Gouden Gouda

Zullen we het gouden
van Gouda houden?
Na 750 jaar van liefde, leed
en soms gevaar
Gaan we 750 kaarsjes
naar ’t verleden blazen
Voor de arme rakkers
De rijke kakkers
En alle andere gabbers
die het geluk hadden hier
geboren te worden
of hier een thuis vonden

Voor allen die vanwege
liefde, leed of gevaar
Hier kwamen en
hier burgers werden
Diezelfde burgers die
van pest tot pandemie soms
moe, boos en opstandig waren
maar er ondertussen
750 jaren trots op waren
dat dit hun stad was
Dit hun Gouda

Dus proost op deze stad
en haar stadsrechten!
Proost op deze stad
En haar kaars- en
kermislichten!
Laten we op deze slotdag
vooral van het gouden
van Gouda houden
En elkaar nog jaar en dag
een stukje nabijer houden

Dus geef Gouda door …

Geef Gouda door …

Daar doen we het voor …

Peter Noordhoek

Oosthaven 14

Dit huis gaat door!
Zo smal als het is
Zo lang als het is
Zo recht als de sleuf
er onder is van
rinket tot riool
Kronkelt het huis ook nog
Eens als een slang om zijn as
Gooit zijn hele en halve
daken omhoog
Jaagt houten trappen
bijna loodrecht er achteraan
En gooit na vele stappen
er nog een uitbouw achteraan

En wie dan eindelijk bij het
verre geprofileerde kruiskozijn
en de oude bakkersoven staat
Ziet dat het nog groen
en glorieus verder gaat
Want pas bij de Motte
mot het stoppe

Mooi dat hier in Gouda
huizen als deze zijn
die schijnbaar klein
hun lange lengte
door Gouda leggen

Peter Noordhoek

De blonde Sint Jan

Ik staar naar een foto
Waarop de blonde Sint Jan
Haar haren van links
Naar rechts zwiept,
Raak het Stadhuis even aan
Dat tussen de bedrijven door
Knipoogt naar de kijker.

De Markt lacht breed
Met hagelwitte tanden
Om al mijn gestaar en geprevel
Mijn obligate prijzerij

En toch is er een Stad om van te houden
In volle weemoed naar
Te verlangen

Als je op vakantie denkt even
Weg te zijn maar toch in
Heimwee zit gevangen

Joost Reichenbach

Ben jij dit, mijn stadje

Ben jij dit, mijn stadje?
Loop ik echt
Van de Wilhelminastraat de Markt op
In opmaat tot thuiskomst?

Ben jij dit, mijn stadje?
Ben jij bij dit wenden der nacht
Als enige in staat om mijn looptocht van liefde
Te bedekken met stilte?

Ben jij dit, mijn stadje?
Stuur jij nu een veger van Cyclus
De straat op om even
Geluiden te maken omdat ik wat reuring behoef?

Ben jij dit mijn stadje?
Laat jij het Stadhuis met zijn vuurrode luiken
Even plechtstatig neigen naar waar ik
Mijn voetstappen zo schielijk zacht neerzet?

Ben jij dit mijn stadje?
Weet dan dat ik thuis in de nazit
Met twee glazen whiskey
Gelukzalig weet
Dat jij mij weer gidste en rust gaf

Joost Reichenbach

Als ik weg zou gaan van hier

Als ik weg zou gaan uit Gouda
Zou de IJssel niet meer vloeien
Stopt het grazen van de koeien
Als ik weg zou gaan van hier

Als ik weg zou gaan uit Gouda
Zou de Waag het wegen laten
Zal het orgel niet meer praten
Als ik weg zou gaan van hier

Als ik weg zou gaan uit Gouda
Zou de kerk het glas ontberen
Zou geen trein meer arriveren
Als weg zou gaan van hier

Ik zou niet weten waar te schuilen
Zou me schamen voor mijn huilen
Als ik weg zou gaan van hier

Dus moet ik in Gouda blijven
Om de liefde te bedrijven
Om nog een gedicht te schrijven
En niet weg te gaan van hier

Joost Reichenbach

ontmanteld

de zaak is uitgekleed
de poppenkast ontmanteld
hier en daar nog goed
achtergelaten
de veegploeg is nog niet geweest

woest en leeg komt bij mij op
zoals in het begin
toen daar licht op scheen
ontstond leven en welzijn

broed 
op deze grond
in creatieve geesten


Aart Both

in memoriam V&D

Water in mijn aderen

Ik droeg het water in mijn aderen. 
Lemige gemeente, stroopwafelstad.
Kon de zoete rivier proeven
als ze kronkelend botste op het bot.

Ik torste de trotse koggeschepen 
met gebrouwen bier en kilo’s kaas 
om over Hollandse IJssel getijden 
naar Vlaanderen en verder te gaan.

Ik gaf zeilmakers en viswijven florijnen 
die wegrolden in de rokerige havenkroeg.
Tollenaars en turfstekers hun tarwe 
dat ze wegspoelden met wijn en wei

Ik bracht de mallen voor pijpen van klei 
en de letters van Gerard Leeu.
Mijn gedregde bagger werd gebakken 
Tot stevige, gele IJsselsteen

Ik droeg het water in mijn aderen.
Kaaskoppig dorp, wegverzakte stad.
Maar zag de haven happen naar adem
en de stroming bezinken in stilstand.

Nu peddelen en poedelen er een paar
in mijn ouwe botten van de BinnenGouwe.
om kabbelend kalm aan de kade
vredig aan te meren aan het waterfront.

Lui en lam lig ik nu uit het zicht 
van koopzieken en klappend kaasvee.
Klots ik kleurloos tegen de deuren
in de schaduw van kaarsjes en de kerk.

Sla de stille sluizen op hun schouder
open de stromen in mijn ogen.
Laat de zompige lucht in mijn longen 
en de golven gonzen in mijn oren.

Laat mij de jachten plezierjagers 
binnen brengen in zinderende avondzon.
Zodat zij hun zilte zomeravond afspoelen
Met liters bier en een borden kaas

Ik draag het water in mijn aderen. 
Zeebonkenhonk, IJsselhavengat.
Herschrijf de historie op mijn huid
en ik breng het leven in de stad.

Ruud Broekhuizen