ontmanteld

de zaak is uitgekleed
de poppenkast ontmanteld
hier en daar nog goed
achtergelaten
de veegploeg is nog niet geweest

woest en leeg komt bij mij op
zoals in het begin
toen daar licht op scheen
ontstond leven en welzijn

broed 
op deze grond
in creatieve geesten


Aart Both

in memoriam V&D

Bevraag mij

Het antwoord maakt de vraag bijzonder
want ik kan niet leven zonder
het kind dat onvoorwaardelijk voor mij kiest

Sinds ik mijn liefste heb verloren
fluistert zij woorden in mijn oren,
brengen brieven haar tot leven
ooit door haar voor mij geschreven

Eeuwenoude toekomstdromen
ontwaakten tijdloos in mijn brein
hebben mij van ver doen komen
Om hier en nu mezelf te zijn

Sinds ik samen met mijn kind
oude wetten kon ontvluchten
voelt het leven luchtig licht
onder zuiverblauwe luchten

Nu wij kleuren mogen dragen
in voltooid verleden tooi
versmelt wit in bruine chocolade
tot vriendinnentrots en pauwenmooi

Dit antwoord maakt de vraag bijzonder
want ik kan niet leven zonder
het waarmaken van mijn laatste dromen
in emotionele afscheidspijn
wetend dat het goed zal komen

Omdat wij op de keien van deze stad
bevlogen geloven, inspirerend geven
vragende vertellers zijn

daarom gaat het goed in ons leven

Het laatste woord

Nu Brussel weent
om haar verloren kinderen
heeft de lente zich teruggetrokken

Als de norm zich nog voedt
vanaf een geboorte
in veiligheid voorbeeld en liefde
kunnen we nog spelen

Nu de norm nog uitdroogt
vanaf een geboorte
in oorlog gevangenschap en haat
kunnen we slechts vluchten

Nu we van elkaar vervreemden
en als ontheemden
over onze schouder kijken
dwalen we doelloos

Nu onze normen en waarden
niet meer heilig zijn
en wij niet meer veilig zijn
sluiten we grenzen

Zolang er onder ons nog gelijken zijn
die vragen durven stellen
niet per se over die ander
maar vooral over zichzelf
vinden we elkaar in dat laatste woord
de laatste norm
Pluriform

De lente is nog niet begonnen
nu een moeder weent 
om haar verloren kind

geen medelander integreert hier

geen medelander integreert hier
zonder fiets en oliebollen
zes uur eten wij hier meneer
één koekje bij de thee of koffie
‘welkom’ staat er op de deurmat
daarop vegen wij onze voeten

wij trekken alles uit de kast 
om onze eigenheid op te graven
wij construeren
zodat het echt wat lijkt


Aart Both

Verpleegkunst

En ofschoon je nu naar huis zou gaan

jij zwijgend en onbekend
door de straten van de stad zou gaan
juist nu
de schimmen in mijn kamer
langer dreigen te worden
langer dan de schaduwen van een delier
mijn doodsangst pulseert
op het kunstmatig zoemen van mijn vitale signalen
ben je op zachte voeten teruggekomen
stem jij als een concertmeester het instrumentarium op elkaar af
leg je jouw hand heel even op de mijne
dan
kleurt het witter en helderder in mijn hoofd
tuimel ik terug op aarde

En als je dan weggaat
zal alles om mij heen lichter zijn
zal de pijn zachter voelen
zullen alle geluiden zingen als in een helend intermezzo
dan leg ik mijn hoofd op mijn armen en slaap

En als je dan morgen terugkomt
zal ik niet genezen maar veel beter zijn
dan zal ik je bij je mooiste naam noemen

Verpleegkunstenaar

Ik maak je uit

Ik heb je binnengehaald. Ik genoot van je geur
vermengd met de lucht van het frisse gras
waarin ik languit lag terwijl ik probeerde te vergeten dat
mijn vaders lijf kas was versleten
toen hij -nog jong- de pijp aan Maarten gaf
ik na het uitstrooien van zijn as bittere tranen hoestte
en jou meteen weer nodig had
als troost. Ontkennend dat dit nu een verslaving was

Zo vaak heb ik je voor eens en voor altijd uitgemaakt
maar toch weer aangestoken en daarna extra diep geïnhaleerd
Mijn vingers, het rollen niet verleerd, leidden een eigen leven leek het wel
Alsof ik even niet had opgelet. Mijn wil stond buiten spel

Vandaag zag ik mijn vader in een winkelruit
Zijn grauwheid, de mondhoeken gerimpeld
als in een groot verdriet
Hij groette niet

Toen trapte ik je uit

Goudse liefde

Zal ik jou vergelijken met de zoetste appeltaart
vers gebakken op een late zomerdag in september?
Ik heb jou liever

Ik heb je liever dan dat
Ik heb je liever dan
pastelkleurige bruidssuikers
na een belofte van eeuwige trouw
Veel liever heb ik jou
met een kop koffie
aan een karig gedekte keukentafel
en liever dan het genieten van
een koninklijk ontbijt
tussen de lakens bij het eerste ochtendlicht
geniet ik jou

Ik heb je liever dan een lang verhaal
Ik dicht jou liever in een kort gedicht:
Goudse stroopwafel
ik proef je rond goudgeel geruit

Zolang jouw stroop stroomt door mijn bloed
zal ik je vergelijken met het zoetste zoet
zal ik je proeven als de verleidelijkste kus
lust ik je liever dan mijn liefste lust

Er wonen woorden in mijn hoofd

Er liggen letters in mijn hoofd 
Luierend in de hangmat van de verbeelding 
Beetje schommelen op gedachtegolven 
Alsof het zomer is daarboven
 
De lelijkste tijd om een letter te zijn 

Er wonen woorden in mijn hoofd 
Eten zich een toekomst aan de keukentafel 
Groeien hun hoofd tegen de zoldering 
Om zich dan volwassen te noemen
 
Woorden wijzen soms de verkeerde weg 

Er zingen zinnen in mijn hoofd 
Kaatsende klanken aan een krekelmeer 
Rijgen regels aaneen tot sereen symfonie 
Roepend om meer vrijheid 

Of ik mijn hoofd even leegschudt op papier 

Maar de mooiste letters kennen geen volgorde 
De mooiste woorden duren eindeloos 
De mooiste zinnen zijn ongeschreven
 
Ze voelen het mooist 
Het warmst 
Het waarst 
Het raakst 

Als ik ze schrijf zijn ze verloren 
Voor de schoonheid die ik ze heb beloofd
toen ze nog woonden in mijn hoofd

Ruud Broekhuizen 

Kaarsjesavond

Bij het kijken in je ogen, verdord 
als de toekomst van je land, dat je 
achterliet, ontroostbaar, voel ik tussen 
de tranen op de mat, de veerkracht
 
om te lopen, een kind in je armen, dat 
is vernoemd naar je moeder die je 
net begroef, omdat haar benen 
te langzaam waren voor de vijand. 

Je omarmt. Ik troost. Fluister in je oor 
door het stof in je haren dat wij 
het land van hoop en licht zijn. Jij kijkt
 
of ik het leven in mijn ogen heb, dat ik je 
wil geven en ik sla ze neer. De twijfel die
ons laat rillen in het donker. Kom binnen.

Ruud Broekhuizen

2015 Kom Binnen

Bij het kijken in je ogen, verdord
als de toekomst van je land, dat je
achterliet, ontroostbaar, voel ik tussen
de tranen op de mat, de veerkracht

om te lopen, een kind in je armen, dat
is vernoemd naar je moeder die je
net begroef, omdat haar benen
te langzaam waren voor de vijand.

Je omarmt. Ik troost. Fluister in je oor
door het stof in je haren dat wij
het land van hoop en licht zijn. Jij kijkt

of ik het leven in mijn ogen heb, dat ik je
wil geven en ik sla ze neer. De twijfel die
ons laat rillen in het donker. Kom binnen.

Ruud Broekhuizen