Het was aardedonker, maar wij waren vertrouwd met het park. Wisten de paden. Kenden de bomen. Vonden de vijver. Legden ons neer in het gras. De grond was warm. De nacht was een deken waaronder wij samen de liefde bedreven. De maansikkel hoog aan de hemel een glimlach, geen mes nog. Jan Graafland
Gewoon doorlopen
Niet omkijken nu. Gewoon doorlopen. Je voetstappen horen weerklinken van de gevels. Dat gaat goed. De uiterste brug over. De binnenstad in. En blijven doorlopen. Nakijkers. Niet op letten. Onverslaanbaarheid veinzen. Even stilstaan bij een foto in de etalage (de volkomen blik van Salgado) mag wel. Maar nu weer doorlopen. Fier rechtop aan de kroeg voorbijgaan. Laten zien dat je het aankan; man alleen zijn. Met je pijp in je mond. Rookwolken uitstotend als een stoomtrein (ook van staal, en gitzwart geschilderd). Geen acht slaan op de hond die toeschiet om te bijten, haast de lijn breekt. Doodgewoon door blijven lopen. Jan Graafland
Andermans
Klimop tegen de ruiten. Stof van jaren. Oude sporen van regen. In de hoek van het venster zit een kruisspin gepropt. Dit is mijn huis niet. Het meubilair staat mij tegen. Andermans lepel voelt vreemd in mijn mond. Hoe ik ook vocht, ik ben niet veranderd. Niet deze kamer, de tochtige gang; ík breng in dit huis de leegte. Stilte belaagt mij. Ik word er gek van. Ik wil lawaai. Waar zijn de kinderen?! Ik verspeelde mijn grootste geluk, ben ik bang. Jan Graafland
Proloog
Ik werd geboren en zag nog; alles is licht, alleen trager en donker. De onheilspellende schaduw verscheen in de vorm van mijn vader. En moeder maar zingen dat bange vogeltje. Heel lichtjes is zij gestorven. Jan Graafland
We tellen op, we tellen af
In het Houtmansplantsoen
Ik wil niet denken aan de broeders Houtman, Of aan Oost Indie, en wat daarvan kwam. Ik wil noten voelen in de regen, Die het daverende groen bewegen. Ik wil niet vrezen dat ik niet meer op sta, Of hoe mijn hart stopt en de facto doodga. Ik wil een vijver, en daar urenlang: Een dansorkest met zwanenzang. Ik wil hier zingen tot mijn laatste dagen. Ik wil hier dansen tot aan mijn pensioen. Ik wil bomen door muziek zien groeien in het Houtmansplantsoen. Ik wil niet schrijven aan een president, Of een lofzang op een burgemeester. Ik wil kijken naar een dirigent. Ik wil horen tussen boom en heester. Ik wil geen pretpark, bungjeejump of circus. Ik wil een rondedans hier bij de tent En op een klapstoel, naast een hibiscus, Wil ik overvloed van elke band. Ik wil hier zingen tot mijn laatste dagen, Ik wil hier dansen tot aan mijn pensioen. Ik wil bomen door muziek zien groeien, In het Houtmansplantsoen. Ze mogen banen, bonus, auto’s stelen. Stuur de deurwaarder naar me toe. Ondertussen klinken duizend kelen, dan ren ik hierheen, weet niet sneller hoe. En in de uren van mijn laatste dagen, Dans ik, dement en naakt, rond in het groen. Dan ga ik bomen tot de hemel jagen, van het Houtmansplantsoen. Joost Reichenbach
Vooruitgang
Astra Zennn
Hier rest de moeder
Goverwelle
Wie kan mij over Goverwelle vertellen?
Wie was Goejan en hoe werd hij Gover?
Wat waren wellen en hebben we er
daar nog steeds mee te stellen?
Ach, het is slechts historie
Echo’s van vroeger glorie
Relevanter is de vraag:
Wat is Goverwelle vandaag?
Hoe laat het zich kennen?
Een mooie wijk, maar moet je
er niet heel erg wennen?
Goverwelle is een Goudse wijk
waarin nog alles is wat het lijkt:
in zes wijken gebundeld huizenstraten
geringd door dijk, rails en groen
dicht op elkaar gebouwd
meest voor jonge stellen
met voor kinderen altijd iets te doen
Ooit deel van het plaatsje Stein
waar ooit Erasmus ter klooster ging
Ooit bijna de plek waar volgens plan
menig gevangene de bajes in ging
Nu de plaats waar mensen hun
gewone goede dingen doen:
wonen, werken, even groeten
in ’t winkelcentrum boodschappen
doen en voor de ontspanning
fietsen en wandelen in ’t Steinse Groen
Peter Noordhoek