Ben jij dit, mijn stadje

Ben jij dit, mijn stadje?
Loop ik echt
Van de Wilhelminastraat de Markt op
In opmaat tot thuiskomst?

Ben jij dit, mijn stadje?
Ben jij bij dit wenden der nacht
Als enige in staat om mijn looptocht van liefde
Te bedekken met stilte?

Ben jij dit, mijn stadje?
Stuur jij nu een veger van Cyclus
De straat op om even
Geluiden te maken omdat ik wat reuring behoef?

Ben jij dit mijn stadje?
Laat jij het Stadhuis met zijn vuurrode luiken
Even plechtstatig neigen naar waar ik
Mijn voetstappen zo schielijk zacht neerzet?

Ben jij dit mijn stadje?
Weet dan dat ik thuis in de nazit
Met twee glazen whiskey
Gelukzalig weet
Dat jij mij weer gidste en rust gaf

Joost Reichenbach

Als ik weg zou gaan van hier

Als ik weg zou gaan uit Gouda
Zou de IJssel niet meer vloeien
Stopt het grazen van de koeien
Als ik weg zou gaan van hier

Als ik weg zou gaan uit Gouda
Zou de Waag het wegen laten
Zal het orgel niet meer praten
Als ik weg zou gaan van hier

Als ik weg zou gaan uit Gouda
Zou de kerk het glas ontberen
Zou geen trein meer arriveren
Als weg zou gaan van hier

Ik zou niet weten waar te schuilen
Zou me schamen voor mijn huilen
Als ik weg zou gaan van hier

Dus moet ik in Gouda blijven
Om de liefde te bedrijven
Om nog een gedicht te schrijven
En niet weg te gaan van hier

Joost Reichenbach

Gouda bij nacht

Van bovenaf ziet de stad er niet anders uit
Nietsvermoedende mensen
komend en gaand wie weet waarheen
de Goudse contouren en grenzen
onmiskenbaar herkenbaar
maar vanbinnen broeit er iets

Het is nog licht. De avond valt voor het eerst weer helder
en zacht
Een enkel wolkje aan de lucht
Een wethouder fietst
eenzaam weg van het Huis van de Stad

Iets grijpt ons dan naar de keel we weten niet wat

Van bovenaf ziet alles er nog hetzelfde uit
Vanbinnen broeit er iets
Het gaat over grenzen
Het gaat over politiek
De teerling wordt geworpen
De nacht valt radeloos over onze stad

Groene Hart

Hier worden wij verwacht. Kwaal en klacht zijn niet aan tijd gebonden
ze ontstaan uit het onschuldige niets; vaak beginnend op de dag
en doorwoekerend in de nacht

Hier regeren de traagheid van minuten en de snelheid van het handelen
over het lijdzame wachten, de verborgen angst, de afgewende blik
Alleen een kind zal schreeuwend aan de arm van zijn moeder trekken
om haar naar buiten te dwingen. Het heeft gelijk
Het wil weten of de zon nog opkomt, de vogel nog vliegt, de bloesem nog valt

Dit is het Groene Hart van het leven, het helen, de geboorte
soms ook van het allerlaatste uur
van een warm bloedrood sijpelen op een koud smetteloos wit
van het stelpen en van het zorgzame toedekken

De dag breekt aan, de schoonmaker begint aan zijn taak
Hij zingt op het ritme van zijn bewegingen
Hij zingt en hij wist de angst van de nacht weg. Hij zingt en hij groet

Het betert, het klaart snel op

Hollandsche IJssel

Terwijl ik hier stroom en
de weilanden hierachter nog loeiend groen zijn
de sloten daartussen nog kwakend kroos zijn
de reiger op de dijk lijkt te twijfelen of hij zal dalen

Terwijl ik hier stroom en
de regen niet hoost, het water niet stijgt
de nacht toch verdwijnt, de zon alweer schijnt
de bodem niet verdrast of vermoerast
het veen niet inklinkt of oxideert tot wat het ooit was

Terwijl ik hier stroom en jij
aan een dis van zuurstof en klei,
je stadsgezicht weergaloos laat spiegelen in mij
je verwonderend over het komen en gaan van het tij

Terwijl ik hier stroom
langs natuurlijke oevers en Schielands hoge dijk
het hoogteverschil ongelijk maar toch in een evenwicht
als een weegschaal met aan weerszij het juiste gewicht
en het koud zorgvuldig wordt ingewisseld voor goud

daalt de reiger precies in dit ogenblik

 

Hollandssche IJssel is geschreven naar aanleiding van de zakkende grond en het versterken van de dijken in Gouda. Het is geschreven vanuit het perspectief van de IJssel.

Stadsberichten

De woorden drijven stil door ’t verlaat
omgekeerd, gespiegeld
in een vreemdsoortig schrift

Een hond, staand op een boeg,
blaft staccato zijn vaarwel
tot hoog over de sluis
naar verderop
waar juist
de dichter gaat

en zwijgt dan in het Mallegat
De enorme sluisdeuren heffen zich
om beurten
In het kielzog
buitelen de woorden
plotseling uitzinnig mee
in de watermacht

en stromen langzaam verder
door de rivieren navelstreng
Ze komen pas bij zinnen
in het zicht van de zee
waar ontheemd
de dichter wacht

Gouda bij nacht

Van bovenaf ziet de stad er niet anders uit 
Nietsvermoedende mensen
komend en gaand wie weet waarheen 
De Goudse contouren en grenzen 
onmiskenbaar herkenbaar
Maar van binnen broeit er iets

Het is nog licht. De avond valt voor het eerst weer helder 
en zacht
Een enkel wolkje aan de lucht 
Een wethouder fietst
eenzaam weg van het Huis van de Stad

Iets grijpt ons dan naar de keel we weten niet wat 

Van bovenaf ziet alles er nog hetzelfde uit
Van binnen broeit er iets 
Het gaat over grenzen 
Het gaat over politiek
De teerling wordt geworpen
De nacht valt radeloos over onze stad 

reservoir

tienduizenden harten 
gaan hier op reis 
in Google maal gedachten 
vermenigvuldig ze met
schouders die anderen dragen
plus handen die geven
zonder te vragen
tel er miljoenen pogingen bij op 
om te vinden, te verbinden
te vernieuwen
aangevuld met alle plannen 
die nog worden gedroomd
en je ziet het potentieel van de stad

Klara Smeets

oase

vanuit de spoortunnel 
fiets ik de stad in 
de wind is een wand 
die ik moet breken 
een najaarsregen 
miezert me grauw

maar dan
zie ik de lichten weer hangen 
de Kleiweg is een vreugdevuur

een ogenblik waan ik mij 
jonkvrouw fantaserend 
van trotse poorten
en een machtige stadsmuur

Klara Smeets

Oproep

zie de stad als een zwembad om in te duiken
beleef haar ruimte; ze nodigt je uit
baad in de golfslag van dag en nacht
ontspan en laat het tobben varen


hier tref je elkaar, hier kan je gesprekken sparen
overal beweging, wat is Gouda zonder water?
zie de stad als een zwembad om in te duiken
beleef haar ruimte; ze nodigt je uit

om samen te komen, de grond te gebruiken
de tijd te verdrijven binnen en buiten 
zo veel levens, zo veel bedrijvigheid
en momenten stromen langs je heen
zie de stad als een zwembad om in te duiken

Klara Smeets