Ik geloof dat ik een fout heb gemaakt

ik geloofde dat ik een dichter was
die namens iedereen
woorden gaf aan heel de stad

ik geloofde dat ik je zorgen hoorde en begreep
ik schreef dat op, maar in mijn gedichten
las jij niet waar het jou om ging

ik geloof dat het niet donkerder is dan eerst
maar zie soms net als jij de dageraad niet meer
en toch staan wij samen hier

ik geloof dat het niet uitmaakt of we Kerstfeest vieren
vanuit het geloof in het kleinste wat waar werd om ons licht te zijn;
of om de gezelligheid van samen met elkaar;
of om de tijdelijke zorgeloosheid van overdaad onder een boom;
of gewoon omdat we hier zijn, staan, omdat de zon weer keert
om te hopen dat het beter wordt
dat het vrede wordt

en dan steek jij een eerste kaarsje aan en ik een tweede
hij een derde en zij dan honderden, duizenden
tot de stad baadt in het licht en ik jou zie
met je zorgen, met je angst, met je verdriet en hoe je
ondanks alles doorgaat met wat er voor jou echt toe doet

ik geloof dat ik jouw woorden niet sprak,
maar als we samen dichters zijn die zinnen zoeken
van geborgenheid, hoop, liefde, zachtheid, samenzijn –
omdat we mensen zijn die zoeken naar iets wat houvast geeft
en als ik dan de mijne doe en jij die van jou
en wij in de stilte van deze nacht
luisteren naar elkaar, geloof ik dat wij
iets goed kunnen maken

want het allermooiste woord zijn wij.

Hij komt, hij komt!

Ik ben net gehakt, gezaagd, gevallen
maar ach, zo doen wij sparren
en als je dan struikelt klauter je weer op
steunt wat op de mensen om je heen
en stap voor stap kom je dichter
op de plaats waar je wil zijn

en ik, ik wil naar Gouda
en ik kom er rustig aan
kijk er naar uit straks
te staan in jouw midden

je recht me, siert me
mokt mijn kaalheid maar
dromt om mij samen
en ik, ik luister naar je
wie zo links en zo rechts van mij zijn

vertrouw mij maar alles toe
ik vertel niks door
zelfs niet aan die alteram partem
maar kom straks allen te samen
en zing, zing, zing om mij heen

ik weet het je verwacht me pas
in je stad als de Sint er klaar is
maakt niets uit, ik neem de tijd
rijd nog van Kongsberg naar Larvik
naar Aalborg naar Koldenslov
naar Aabenraa naar Schleswig
naar Hamburg naar Bremen
naar afrit 11 op de A12
het duurt nog even
maar ik kom er rustig aan

ik kan niet wachten
tot je om mij heen komt staan.

Jeffrey van Geenen

2020 Kerst en nieuwjaar

Het is zoeken naar een oud gevoel
in te moderne tijden

Het gaat om de kitsch van kerst
om bomen en gekleurde ballen

Het gaat om stilstaan en herhalen
en het vragen naar wat komen gaat

En wat wij vragen is een
witte kerst in een warm klimaat

En wat wij willen zijn clichés
op zoek naar de waarheid

Kerst en nieuwjaar –
Ik glimlach en verlang ernaar

Peter Noordhoek

Kaarslicht 2022

weet je nog hoe donker het was
lege straten, lege cafés
winkels dicht, lichten uit

het jaar begon naargeestig
maar het werd beter
eindelijk een beetje zoals normaal
waar deze stad twee jaar op wachtte
waar deze stad twee jaar naar smachtte

wij hebben maanden feestgevierd
het was warm, het was licht
en we probeerden te negeren
wat we hoorden in het nieuws

en nu,
nu is het feest, het vlees, het licht
dit jaar zo duur geworden
en nu,
nu het koud en donker wordt
nu er nog steeds een oorlog woedt
zijn er nog steeds huizen tekort
lijken we verleerd
hoe samenleven moet

dit zijn de dagen die donker zijn
en toch zijn wij hier gekomen
staan we hier voor het eerst
of voor de zoveelste keer
naast vrienden en vreemden
 
het is donker in de stad, in het land
maar niet in ons
want wij staan hier, samen
en wij hopen
wij geloven
wij willen weten
dat het straks toch lichter wordt

het begint met hopen
hier samen op dit plein in Gouda
waar wij zij aan zij kunnen staan

dit zijn de donkere dagen
en wij steken een voor een
allemaal onze kaarsjes aan


Jeffrey van Geenen
stadsdichter van Gouda

ter gelegenheid van Gouda bij Kaarslicht, 16 december 2022

2022 Kaarslicht

Weet je nog hoe donker het was
lege straten, lege cafés
winkels dicht, lichten uit

het jaar begon naargeestig
maar het werd beter
eindelijk een beetje zoals normaal
waar deze stad twee jaar op wachtte
waar deze stad twee jaar naar smachtte

wij hebben maanden feestgevierd
het was warm, het was licht
en we probeerden te negeren
wat we hoorden in het nieuws

en nu,
nu is het feest, het vlees, het licht
dit jaar zo duur geworden
en nu,
nu het koud en donker wordt
nu er nog steeds een oorlog woedt
nu zijn er nog steeds huizen tekort
lijken we verleerd
hoe samenleven moet

dit zijn de dagen die donker zijn
en toch zijn wij hier gekomen
staan we hier voor het eerst
of voor de zoveelste keer
naast vrienden en vreemden

het is donker in de stad, in het land
maar niet in ons
want wij staan hier, samen
en wij hopen
wij geloven
wij willen weten
dat het straks toch lichter wordt

het begint met hopen
hier samen op dit plein in Gouda
waar wij zij aan zij kunnen staan

dit zijn de donkere dagen
maar wij steken een voor een
allemaal onze kaarsjes aan.


Jeffrey van Geenen

2019 Samen

We staan vanavond talloos samen.
Hoewel wij hier met velen zijn
Is er ruimte op dit plein,
Zonder dwang, of ‘ja en amen’.

Geef je buren nu een arm,
Alleen maar kijken houdt niet warm.
Want bij gezichten horen namen,
Sta niet naast, maar sta hier samen.

Haak alle lijven in elkaar,
En maak voor een keer een gebaar.
Omdat de mensheid zich moet schamen:

Er zijn kinderen zonder thuis,
Door domme bommen op een huis,
Zonder hoop op ooit nog samen

Gun een ander volk je hand,
Maak eens ruimte in een land
Dat zo een plein heeft, een stadhuis.
Met duizend lichtjes achter ramen,
Met een volk, dat nu roept:

Samen.

Pieter Stroop van Renen