reservoir

tienduizenden harten 
gaan hier op reis 
in Google maal gedachten 
vermenigvuldig ze met
schouders die anderen dragen
plus handen die geven
zonder te vragen
tel er miljoenen pogingen bij op 
om te vinden, te verbinden
te vernieuwen
aangevuld met alle plannen 
die nog worden gedroomd
en je ziet het potentieel van de stad

Klara Smeets

oase

vanuit de spoortunnel 
fiets ik de stad in 
de wind is een wand 
die ik moet breken 
een najaarsregen 
miezert me grauw

maar dan
zie ik de lichten weer hangen 
de Kleiweg is een vreugdevuur

een ogenblik waan ik mij 
jonkvrouw fantaserend 
van trotse poorten
en een machtige stadsmuur

Klara Smeets

onder handen genomen

als jij geen tandarts was
en ik niet patiënt
dan had jij hier niet gestaan
en ik hier niet gelegen
dan had mijn dna
niet aan jouw vingers gezeten

als jij geen tandarts was
en ik niet patiënt
als jij dan hier had gestaan
en ik hier had gelegen
ik zou niet weten 
wat ik dan denken moest
waarom hang je boven mij
zou mijn gedachte kunnen zijn

maar nu jij tandarts bent
en ik patiënt
die voor controle komt
denk ik: doe je ding
en val mij niet lastig 
na deze


Aart Both

Oproep

zie de stad als een zwembad om in te duiken
beleef haar ruimte; ze nodigt je uit
baad in de golfslag van dag en nacht
ontspan en laat het tobben varen


hier tref je elkaar, hier kan je gesprekken sparen
overal beweging, wat is Gouda zonder water?
zie de stad als een zwembad om in te duiken
beleef haar ruimte; ze nodigt je uit

om samen te komen, de grond te gebruiken
de tijd te verdrijven binnen en buiten 
zo veel levens, zo veel bedrijvigheid
en momenten stromen langs je heen
zie de stad als een zwembad om in te duiken

Klara Smeets

Erasmus

“reizigers zijn wij in deze wereld, geen bewoners” , 
zegt hij, terwijl hij opduikt in de stad
 

de woonplaats die hij eens verlaten had 
om te vergeten, om meer te weten,
om te ontdekken 
nu vind ik hem
op steeds meer plekken sprekend terug
ik kom hem tegen bij de koster
hoor hem prevelen in een tuin 
zie hem dralen bij een stadsgids
die zijn levensloop uitspelt
en herken hem in zijn moeder 
die zo graag van hem vertelt

hij bereisde zo veel landen
en bereikte er nog meer
met woorden die riepen
om verandering

nu eeuwen later, is hij nog steeds niet stil
maar laat zijn stem weer horen
in de straten van zijn jeugd

Klara Smeets

weerzien

terug van
pittoreske vakwerkhuizen 
watervallen, forten, tuinen 
oogt de stad mij ruim genoeg
de markt omarmt me genereus
en gevels groeten mij vertrouwd

terug op dit plein mis ik niets
behalve een fontein misschien 
die je slenterpas zo mooi  
begeleidt

Klara Smeets

reprise

zwermen zonnehoeden, rugzakken buidels
en omgeknoopte regenjassen 
vullen het marktplein
in een geheimzinnige cadans 
klitten samen

het doek gaat weer omhoog en


een oud gebouw is toneel voor de zomer 
speelt Nederland in honderd talen
met ingehouden adem wordt er gewacht 
op de poppenkast 
van een graaf
die stadsrechten schenkt

de wijzer schuift naar het hele uur 
en in een oogwenk 
staat er een paleis

Klara Smeets

twijfelachtig

de zomer kwam met horten en stoten
ze verslikte zich, struikelde 
glipte weer weg en bloosde even
verstopte zich telkens in najaarsregen
bij terugkomst terwijl de stad 
blakend wachtte

 
haar markt trok een 
goudgeel zandstrand aan
en iedereen was klaar
voor nachtenlang behangen
met buitenlucht maar 
de zomer zuchtte verlegen

Klara Smeets

Stel

dat de stad een huiskamer is 
de deur staat altijd open 
gasten blijven hangen
in gesprek met een ander 
omdat ze ‘en passant’ 
een metgezel herkennen 
in een voorbijganger

in zo’n plaats wordt gejaag 
vervangen door aanwezig zijn

geef Gouda een bank om op neer
te ploffen en we vullen de ruimte
met ontmoeten en vinden

en in elke groet bouwen we 
een thuis

Klara Smeets