De laatste stap

Twee jaar geboeid door Gouda
Gezien gehoord beroken en betast
Met meer dan een vluchtig raken
Ervaren wat mij in de stad beroerde
En wat mij in de stad deed krimpen

Ik heb gadegeslagen hoe de stad
Wilde en niet kon, ontdekt hoe de stad
Kon en niet deed, bemerkt wat de stad
Naar buiten waaiert en ondervonden
Wat de stad naar binnen zuigt

Ik heb gerouwd …
Zoveel natuur ontacht
Zoveel cultuur ontwonderd
Zoveel kansen onbevrucht
Waarom valt uit onze handen
Ons gezicht van later jaren
Die fijne potloodstreepjes
van onberekende waarde?

Winterfeesten

Een feest: de stoomboot, de Sint
Wijsgemaakt geloof
Een feest: het donker, de kaarsen
etalage uit de pas
Een feest: onderdoorgang, geheimenis
uitgelicht fantoom
Een feest: de glazen, het kunstlicht
eetbaar stadhuis

Samen vierden wij winterfeest
Wij stonden samen op de kade
Wij stonden samen op de Markt
Werden samen betoverd en bedot
Samen schaatsten we op de singel
Samen herinnerden wij ons vroeger

Alle Gouwenaren samen
of … toch niet allemaal?

Verbinding

Gouda kijkt naar buiten
Opent onze wereld
Onze ogen

Voor de mensen van de wereld goede dokters
Voor de dorpen van de wereld goede wegen
Voor de boeren van de wereld eerlijk loon
Voor de vrouwen van de wereld eerlijk recht
Voor de kinderen van de wereld onderwijs
En voor de dieren van de wereld respect

Er is geen verschil tussen daar en hier
Alleen de dagen van gisteren zijn ongelijk
Toen wit nog wit en zwart nog zwart was
Vandaag zien we elke uithoek in de wereld
Als wij maar kijken, dan zien we elkaar
Kiezen wij voor samen, dan wint iedereen

Morgen kijken de kinderen
Over onze schouder en vragen:
Waarom was het toch zo moeilijk?

Vandaag kiezen wij voor morgen
Voor vereniging
Voor samen
Voor één 

Dag klamboestad.

Gouda, jij kalme
klamme klamboestad.

Dag oud stadhuis, 
dag klinkerstraten.

Ik zeg vaarwel,
dit was dan dat.

Dag Rolstoelsteeg
en dag Sint Jan.

Je bent zo mooi,
ondanks je hobbelgaten.

Dag Kattensingel
en dag Plesmanplein.

Je bent een parel, 
Gouda, wist je dat?

Mijn pen is leeg,
er is genoeg geschreven.

Dag plassen en 
adieu het Groen van Stein.

Wie ook mijn opvolgster
zal zijn, onthoud dit goed:

wat ik verzweeg is 
wat er is gebleven.


Frouwkje Zwanenburg

Mooi meisje

Mooi meisje 
wilde gaan dansen,
met haar blote voeten
in het groene gras.

Stil, maar mooi meisje,
ik zal je wiegen.
Zoals ik je als baby
ooit wiegde en woog.

Met een steen
werd haar kaak 
uit zijn voegen gestukt, 
met een steen 
werd haar gezicht 
van de aarde gedrukt.

Ze werd geschonden
in een nacht 
nat en zwart. 

Stil mooi meisje,
ik zal je wiegen.
Zoals ik je als baby
ooit wiegde en woog.

Ik mocht je 
gekreukelde kleren
niet wassen, 
ik kon je
verstrengelde haren
niet kammen,
ik streelde 
zo kort 
je gewonde gezicht.

Stil maar meisje,
ik zal je wiegen.
Zoals ik je als baby
ooit wiegde en woog.


Frouwkje Zwanenburg

Leo Vroman – negentig

Dag meneer Vroman, mag ik Leo zeggen?
Ooit reed je in een taxi uit de Krugerlaan
en bent al zwervend naar de States gegaan
om in het oor van Tineke jouw woorden neer te leggen.

Ons bloedgestroom, ons hartgeklop bekeek je effectief,
en in je handen leefden steeds het tekenen en schrijven.
In Engels of in Nederlands bezong je onze lijven:
wat ben je mooi from tip to toe, wat heb ik jullie lief.

De tijd, de ruimte die ons scheidt, het valt ons soms wat zwaar.
Door jou wordt dit mooi opgelost: in woorden ben je hier.
Maar wij, wat moeten wij zonder je lieve lach beginnen?

Jij streelde altijd schrijvend huid en haar;
mogen wij jou voor al dat minnen dwars door het papier
één ogenblik hartstochtelijk bloedstollend terugbeminnen?


Frouwkje Zwaneburg

Johnyboy op Gouda NS

Een jazzy gedicht

Dendert een trein voorbij
Gouda NS. Draait Johnyboy
elke week door de dag
blauwplastic zakken in
vuilnisbakken.

Stopt de stoptrein in Gouda.
Schuifelen stromen stervelingen
het perron op, de hel in, de
hal door naar buiten. Wie hoort
nog kogels door spanten fluiten?

Komt de zon op boven
Gouda NS. Begint weer
het wachten, het drentelen,
het hangen. Naar nog zo’n
nacht in de feesttrein

verlangen. Daar is de 
sneltrein. Draait Johnyboy
weer soepel en snel plastic
zakken in de gapende mond
van vuilnisbakken.


Frouwkje Zwanenburg

Het Goudse klokkenspel

(Liedje op de melodie van het klokkenspel.) 

Meer dan zevenhonderd jaren
zitten wij verstopt in ’t stadhuis.
Kijk, de poort staat opengeschoven,
Gouda wordt weer stad, met rechten incluis.

Naar ons kijken armen, rijken,
burger, koopman en toerist.
Jonge paren, Gouwenaren,
samen met een engel die ons mist.

Floris gaf zojuist de rechten
aan de stad met Cats aan het hoofd.
Samen schuiven zij naar binnen,
maar ze keren terug, dat is beloofd.

Ja, ze keren terug, dat is beloofd.


Frouwkje Zwanenburg

Hoge geheimen

Wij zijn de hoge geheimen
ooit door de broeders Crabeth 
eerst op cartons getekend
daarna in het lood gezet.

Eeuwenlang horen wij voeten,
zij lopen maar in en maar uit.
Reizigers die gidsen ontmoeten,
de peter, de drager, de bruid.

Wij zijn de broze glazen
met beelden van eeuwen her.

Ooit werden wij verstopt.
Nu heeft de St. Jan zich ontpopt
en staat in haar statige stilte
te stralen als de Kerstnachtster.

Frouwkje Zwanenburg